Apistogramma trifasciata(Eigenmann & Kennedy, 1903)
Foto: Robert Van Mossevelde
|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1903, door Eigenman & Kennedy als Biotodoma trifasciatus in Proc. Acad. Nat. Sci. Philad. 59:2536. |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: driestreep Apistogramma |
|
MAXIMALE GROOTTE: mannetjes 6 cm, vrouwtjes 3 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: mannetjes zijn beduidend groter dan wijfjes en hebben ook langere vinstralen. In de baltsperiode kleuren de vrouwtjes goudgeel. |
|
HOUDBAARHEID: in goed beplante aquaria zijn deze dieren zeer goed houdbaar. Vele schuilgelegenheden, in de vorm van holen en gaten, zijn noodzakelijk, zeker voor de kweek. Het water dient zacht en lichtzuur te zijn. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
|
|
|
Totale hardheid °DH |
2 - 3 |
4 - 8 |
3 - 7 |
Temperatuur °C |
24 - 27 |
24 - 27 |
26 - 27 |
Geleidbaarheid µS |
15 - 100 |
tot 500 |
tot 300 |
|
|
VERSPREIDING: Brazilie, Bolivla en Paraguay in de Rio Guapora en de Rio Parana |
|
|
|
BIOTOOP: wordt gevonden in Brazilie, Bolivia en Paraguay in de Rio Guapore en de Rio Parana; in helder en zuiver water. |
|
GEDRAG: agressief tegenover soortgenoten en andere Apistogrammas, zeker tijdens de broedperiode. Wordt in de natuurlijke vindplaats samen aangetroffen met Hyphessobrycon-soorten en leeft daar ook in het aquarium goed mee samen. |
|
VOEDSEL: klein levend voer wordt aanbevolen, maar in het aquarium wordt diepvriewoer graag gegeten. |
|
KWEEK: gemakkelijk te kweken in een voor hen ingericht aquarium met veel schuilplaatsen. Het vrouwtje zet de eitjes af tegen
het plafond van de broedruimte, onder stenen of in kokosnootschalen b.v.. Beide ouderdieren bewaken het legsel. waarbij het vrouwtje zich toch meestal in de broedruimte bevindt en het mannetje buiten de wacht houdt. |
|
BIJZONDERHEDEN: mannetjes hebben van de 2de tot de 4de vinstraal in de rugvinnen sterk verlengde vinstralen. Een zwarte band loopt van de muil door het oog naar de staartvin; een smalle band loopt door het oog schuin naar beneden, naar de kieuwen, en een derde band loopt van de klauwen schuin naar de aarsvin. Vandaar de naam "trifasciata" of driestreep Apistogramma. |