|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: In 1831, door L. Agassiz als, Lobotes ocellatus in JB. von Spix & L. Agassiz 1831:129, Pl. 68 |
|
SYNONIEM: Hygronotus ocellatus, Cope, 1872 |
|
NEDERLANDSE NAAM: Pauwoogcichlide, Oscar-cichlide |
|
MAXIMALE GROOTTE: 30-35 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: Moeilijk te herkennen. |
Zeer groot aquarium ! |
HOUDBAARHEID: Het doorsnee-liefhebbersaquarium zal nooit groot genoeg zijn om deze cichlide blijvend te herbergen. Jonge exemplaren kunnen een tijdlang verzorgd worden in een zo groot mogelijk aquarium. Dikke zandlaag (ze graven graag), stevig opgestapelde rotsformaties, grote stukken kienhout. Goed werkende filter en een regelmatige waterverversing. Oudere dieren verliezen hun mooie kleuren. Kunnen zeer oud worden (tot 10-15 iaar en wellicht meer). |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
|
6 - 7 |
6 - 7 |
Totale hardheid °DH |
|
< 20 |
< 20 |
Temperatuur °C |
|
23 - 25 |
25 - 27 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Zuid-Amerika : middenloop van de Amazone, stroomgebied van de Rio Paraguay, de Rio Negro en de Parana. |
|
|
|
BIOTOOP: Allerlei watertypes van het stroomgebied van de Rio Paraguay, de Rio Negro, de Parana en de midden-Amazone. |
Robuuste planten |
GEDRAG: Beplanting is zinloos, gezien ze de bak naar eigen dunk omkeren. Eventueel enkele robuuste planten in bloempotjes. Buiten de paartijd zeer rustig. Sommige exemplaren vertonen een nukkig, onberekenbaar gedrag. Gezelschap van grote vissen. |
Stevige eters ! |
VOEDSEL: Eten alles en dit in grote hoeveelheden. Als ze wat groter worden, volstaat het normale aquariumvoedsel niet meer; dan moet men overschakelen op meelwormen, krekels, regenwormen, stukjes vlees, buffalowormen, runderhart, enz. Na een overvloedige maaltijd zakken ze soms als afgeknakte bladeren naar de bodem, om - liggend op hun flank - even te bekomen. |
Broedverzorging |
KWEEK: Reeds kweekrijp bij 10-12 cm. Paaiplaats wordt grondig gereinigd en in de omgeving worden enkele kuilen gegraven. Tot 1000 eitjes worden afgezet en bevrucht. Beide ouders verzorgen het nest en de jongen. Als ze opgeschrikt worden kan het gebeuren dat ze hun legsel opeten. Na het vrijzwemmen nemen ze onmiddellijk pas ontloken Artemia; zonodig kauwen de ouders grover voedsel fijn en spuwen dit in het nest. Er zijn meldingen dat de jongen enige dagen de flanken der ouders afgrazen; het is niet met zekerheid bekend of er huidsecreet wordt afgescheiden. Groeien snel en de grootte van het voedsel dient telkens aangepast te worden. |
|
BIJZONDERHEDEN: Vermoedelijk is A. orbicularis Haseman, 1911 een geografisch, qua kleur verschillend, ras. |