|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Anabantidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: In 1905, door Popta, als Parophiocephalus unimaculata, in "Notes Leyden Mus" v. 25 (note 15): 171-186 |
|
SYNONIEM: Betta ocellata |
|
NEDERLANDSE NAAM: Grote kempvis |
|
MAXIMALE GROOTTE: Worden ongeveer 10 cm groot |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: Het duidelijkste geslachtsonderscheid is een kleine bronzen vlek op het hoofd van de man. Tijdens de balts vertoont het mannetje een goudgele glans op de bovenste helft van de flank. |
Zeer gemakkelijk |
HOUDBAARHEID: Zeer gemakkelijk te verzorgen dieren, die gezien hun afmetingen in een iets groter aquarium dienen
gehouden te worden. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
|
6,5 - 7,2 |
6,5 - 7,2 |
Totale hardheid °DH |
|
2 - 15 |
2 - 10 |
Temperatuur °C |
|
22 - 26 |
24 - 26 |
Geleidbaarheid µS |
20 |
|
|
|
|
VERSPREIDING: Azië: Noorden van Bomeo |
|
|
Stromend water |
BIOTOOP: Ze worden aangetroffen in het noorden van Borneo. Ze leven er in snelstromende riviertjes, waar ze stroomopwaarts, tegen watervalletjes in, opspringen. |
Vredelievend Flinke springers: dekruiten! |
GEDRAG: Het zijn vredelievende vissen, welke graag baltsen met wijd opengesperde bek. Het zijn hevige springers, waardoor een goede afdekking van het aquarium een absolute vereiste is. |
Alleseter |
VOEDSEL: Het zijn alleseters, met een duidelijke voorkeur voor alle levend voer dat net onder het wateroppervlak hangt. Ze lusten bijzonder graag fruitvliegen, maar eten eveneens droogvoer. |
Muilbroeder |
KWEEK: We dienen te zorgen voor een geschikte steen, waarboven de afzettingen zullen plaatsvinden. Het pronken, het afzetten en het opnemen van de eitjes is een bijzonder mooi en fascinerend schouwspel. Het mannetje zal de eitjes ongeveer 14 dagen in de muil uitbroeden. Dadelijk na het vrijzwemmen kunnen de jongen Artemia-naupliën aan. Een legsel kan tot 150 jongen bevatten. Na ca. 6 maanden zijn de jongen volwassen. |
|
BIJZONDERHEDEN: |