|
IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Cobitidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: In 1937, door H. W. Fowler, als Botia lucas-bahi in proc. Acad. Nat. Sci. Philadel. 89: 154. |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
Geen eensgezindheid |
MAXIMALE GROOTTE: Worden tot 8 cm groot volgens Sterba, andere auteurs vermelden doorgaans 15 tot 25 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: |
Schuilplaatsen |
HOUDBAARHEID: Wildvangdieren - en dat zijn ze tot heden nog steeds - dienen onveranderlijk een tijdlang in quarantaine te worden gehouden. Slechts indien blijkt dat de vissen kerngezond zijn, kan men ze overbrengen, hetzij in een speciaalaquarium, hetzij in het gezelschapsaquarium. Schuilplaatsen (stenen. kokosnootschalen. e.a.) zijn noodzakelijk. Laagblijvende, breedbladerige planten, zoals cryptocorynen. Matige belichting. Opletten bij het uitvangen voor de stekel onder het oog. Helder en zuurstofrijk water. Hiervan regelmatig een gedeelte verversen. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
|
|
|
Totale hardheid °DH |
|
|
|
Temperatuur °C |
|
24 - 28 |
|
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Azië: Thailand, waarschijnlijk ook het Maleis Schiereiland en de grote Soenda Eilanden |
|
|
|
BIOTOOP: Stilstaande tot langzaam stromende watertjes van Thailand en waarschijnlijk ook van het Maleis Schiereiland en de grote Soenda Eilanden. Ook de oevers van kleine meren vormen hun natuurlijke habitat. De bodem van die vindplaatsen is rijk aan humus en vormt een broedplaats voor allerlei insekten en hun larven. |
Territoriumvormend |
GEDRAG: Vertonen soms buien van agressiviteit, maar deze kunnen gedeeltelijk vermeden worden door de vissen voldoende ruimte te geven. Trouwens, deze agressiviteit beperkt zich meestal tot territoriumverdediging tegenover soortgenoten; andere vissen worden met rust gelaten. Overdag zullen we de dieren meestal aantreffen in hun schuilplaats, 's nachts of in de late avond gaan ze op zoek naar voedsel. In een klein schooltje gehouden, bewonen ze zowel de middelste, als de onderste waterlagen. |
Eet van de bodem |
VOEDSEL: Niet kieskeurig wat het voedsel betreft: nemen zowat alles, met een sterke voorkeur voor rode muggelarven niet afkerig van zachte algen en halfvergane plantedelen. |
|
KWEEK: |
|
BIJZONDERHEDEN: Vertoont veel gelijkenis met Syncrossus hymenophysa en diverse auteurs menen zelfs dat het er slechts een ondersoort zou van zijn. Evenwel vertoont S. lucasbahi op de rug, tussen de kop en de rugvin, enige donkere strepen, evenwijdig met de rugrand, welke bij S.. hymenophysa ontbreken. |