|
IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Cyprinidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: ln 1758, door C. Linnaeus, als Cyprinus auratus in Systema Naturae 10 ed.: 321 |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: Goudvis |
|
MAXIMALE GROOTTE: In vijvers 30 cm, aquarium-goudvis 15 cm. |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: Niet gemakkelijk te herkennen. Mannetje doorgaans slanker en vertoont in de paaitijd witte stippen op de kop, de zg. "bruiloftskroontjes", "leguitslag" of "paringswratten". |
Ook in tuinvijvers |
HOUDBAARHEID: Sterke en weinig eisende vis. In aquaria gehouden, is een goede doorluchting, filtering en een geregelde, gedeeltelijke waterverversing noodzakelijk. Naast de zuurstofleverende en als voedsel dienende Elodea en Cabomba, stevige hardbladerige planten aanwenden. Verdraagt zowel zeer hoge als lage temperaturen. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
7,5 - 8,3 |
7,5 |
7,5 |
Totale hardheid °DH |
|
|
|
Temperatuur °C |
4 - 25 |
12 - 23 |
23 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Oost-Azië, China en Japan |
|
|
|
BIOTOOP: De goudvis vindt men tegenwoordig in alle gematigde gebieden en zoals de zilverkarper, waaruit hij is gekweekt, in stilstaande en langzaam stromende wateren. |
Vreedzaam |
GEDRAG: Interessante, vreedzame en verdraagzame, met onze inheemse karper vergelijkbare, koudwatervis. Scharrelt en baggert, woelig en gulzig steeds naar voedsel. Vooral uit esthetisch standpunt uitsluitend met soortgenoten te houden. Gevoelig aan verstopping door eenzijdige voeding en aan plotse temperatuursveranderingen. |
Zoekt bodem af naar voedsel |
VOEDSEL: Stelt geen enkele eis. Droog, levend en plantaardig voedsel. Opgepast met broodkruimels voor verstopping. |
Naast natuurlijke en kunstmatige methode ook gynaegnese |
KWEEK: Vrouwtje zet in één zomer meermaals 400 tot 5000 eitjes af, die onmiddellijk door het mannetje worden bevrucht. Het afscheiden van het homvocht en de eiafzetting kunnen met de hand worden tot stand gebracht door afstrijken, dit om een kunstmatige bevruchting mogelijk te maken. Paringen, waarbij de eicellen door mannelijke zaadcellen van een andere soort worden benaderd, maar niet bevrucht en toch tot deling komen, komen voor. Ouders na het afleggen verwijderen, zoniet een aflegrooster of (voor vijvers) en zeer dichte beplanting voorzien. Beschimmelde eitjes verwijderen. Na 4 à 5 dagen kippen de eitjes. Larfjes zwemmen na de 9° dag vrij rond. Eerste dagen voeren met slootinfusie. |
Standaardnormen vastgesteld |
BIJZONDERHEDEN: Van de vele goudvisrassen zijn slechts enkele bij ons bekend. - De naar Engelse standaardnormen ideale sluierstaartgoudvis, prijkt op het B.B.A.T. embleem. - Belgische en Nederlandse classificatienormen zijn nog niet (her)ingevoerd. Het opgegeven verspreidingsgebied slaat terug op de zilverkarper, de voorloper van de goudvis. |