Carnegiella strigata
(Günther, 1864)

Carnegiella strigata
Foto: Luc Coppens

IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Gasteropelecidae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1864, door A. Günther, als Gasteropelecus strigatus, in Cat. Fish. Brit. Mus. 5:343
SYNONIEM: Carnegiella vesca, Gasteropelecus fasciatus
NEDERLANDSE NAAM: gemarmerde bijlzalm
MAXIMALE GROOTTE: ± 4,5 cm
GESLACHTSONDERSCHEID: waarschijnlijk zijn de mannetjes iets kleiner dan de vrouwtjes
HOUDBAARHEID: vergeten wij vooral niet dat het steeds importdieren betreft, die voor het houden in een aquarium een afzondering moeten ondergaan. De quarantaine-bak kan meteen een speciaal-aquarium worden: een lang en breed oeveraquarium met steile wanden, een waterstand op 1/3 van de hoogte, zacht en lichtzuur water. Nachtelijke afkoeling. Enkele drijfplanten, een vrije zwemruimte en in een hoek een flinke bos planten, waarboven een matige belichting. Gevoelig voor stip.
DIERENRIJK
Z h XVI 10
       
Milieu Aquarium Kweek
Zuurtegraad pH 6 - 7,5 5 - 5,5
Totale hardheid °DH 20 5
Temperatuur °C 25 25 - 28
Geleidbaarheid µS
VERSPREIDING: Zuid-Amerika: Midden- en benedenloop van Amazone-stroomgebied
Kaart voorkomen
BIOTOOP: vooral oerwoudkreken (langzaam stromend) en stilstaande poelen en plassen. Veelal in 'zwart water', d.i. koffiekleurig tot roodbruin, helder water met een lage zuurtegraad.
GEDRAG: geschikt voor het gezelschapsaquarium als ze in een schooltje worden gehouden. Zeer vredelievend. Goed sluitende dekruiten. Donkere bodem.
VOEDSEL: alle drijvende voedselsoorten: levende zwarte muggelarven, droogvoervlokken en vooral fruitvliegen. Wormachtigen (op een drijfplant leggen !), vliegmaden, mieren, bladluizen, e.a. brengen de nodige afwisseling en waarschijnlijk de onontbeerlijke bestanddelen tot kuitaanwas.
KWEEK: de kweek is nog maar enkele malen (en dan nog meestal bij toeval) gelukt. Exacte gegevens ontbreken.
Aanbevolen: speciaalaquarium, zeer goede, gevarieerde voeding, temperatuur opdrijven tot 28°C. en waterverversing in het kweekaquarium.
BIJZONDERHEDEN: volgens meerdere auteurs zijn er diverse ondersoorten: C.strigata strigata, C. s. fasciata en C. s. vesca. Waarschijnlijk betreft het geografische verschillen.
Bijlzalmen geven door de inplanting van hun borstvinnen, de indruk te kunnen "vliegen". Volgens waarnemingen in de vrije natuur beperkt dit "vliegen" zich tot een vluchtreflex om te ontkomen aan hun vijanden.
Bewerkt door:
Luc Coppens, december 1995
Laatst bijgewerkt op: 08-09-2016
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE