|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: ln 1905, door C. T. Regan, als Cichlasoma maculicauda, in Ann. Mag. Nat. Hist., (7) 1 6:225 |
|
SYNONIEM: Cichlasoma globosum Miller, 1907 - Cichlasoma manana Miller, 1907- Vieja panamensis Fernández-Yépez, 1969 |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
|
MAXIMALE GROOTTE: 30 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: De man bezit - naast een verlengde rugvin - een roder gekleurde staart, kop en hals. Oude grote mannen bezitten een gewelfd voorhoofd. |
Groot aquarium |
HOUDBAARHEID: ln een groot aquarium (minstens 150 cm) kan men in het gezelschap van andere grote cichliden en grote katvissen één koppel houden. De bak wordt ingericht met grote rotsen, wortels en platte stenen als afzetsubstraat. Een ruime wekelijkse waterverversing is aan te raden. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
7 - 8 |
7 - 8 |
7 - 8 |
Totale hardheid °DH |
|
|
|
Temperatuur °C |
22 - 30 |
22 - 27 |
23 - 27 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Vanaf de Flio Usumatinca in Guatemala tot de Flio Chagres in Panama. Ook in de Lago de Yzabal (Guatemala) en het Gatun Meer (Panama) |
|
|
Grote aanpassing |
BIOTOOP: Het traag stromende water boven de ondiepten in de benedenloop van de kustrivieren. De watersamenstelling in het vindgebied variëert van iets zuur tot licht alkalisch en van middelhard tot brak. |
Onverdraagzaam |
GEDRAG: Volstrekt onverdraagzaam t.o.v. soortgenoten. Door de temperatuur - buiten de paaitijd - laag te houden, wordt een goed deel van de agressie weggenomen. De andere soorten dienen als "bliksemafleider". Gedurende de broedverzorging worden grote kuilen gegraven. |
Gulzig |
VOEDSEL: Droogvoer, harde katte- en hondebrokken, wormen, insektelarven, runderhart en groenvoer, dit alles in grote hoeveelheden ! |
Ouderfamilie Agressief vanaf 5 cm |
KWEEK: Afhankelijk van de grootte en de ouderdom van de vrouw, worden op een platte steen 300 tot 1000 eieren afgezet. De vrouw bewaaiert de eieren, terwijl de man het territorium bewaakt. Bij 26°C kippen de eieren na 72 uren en bij 27°C na 60 uren. De larven worden nu opgezogen en van kuil naar kuil versast. Na ongeveer zes dagen zwemt het broed vrij en neemt Artemia-naupliën, watervlooien en fijngewreven geprepareerd voedsel. Goed gevoed en in regelmatig ruim ververst water, bereiken ze na zes weken een lengte van vijf centimeter. Dan beginnen ze agressief te worden t.o.v. soortgenoten. |
|
BIJZONDERHEDEN: Twee dagen na het uitkomen, bekomen de jongen een zwarte lengteband als optisch signaal voor de ouders. |