Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
IDENTITEIT: orde: Atheriniformes; familie: Cyprinodontidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: in 1881, door F. sieindacnner, als Cynolebias bellottii, in Anz, Akad. Wien 1881:98 | |||||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Cynolebias maculatus, Cynolebias robustus, Cynolebias gibberosus, Cynolebias írregularis | |||||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: | |||||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: mannetjes 70 mm; vrouwtjes 55 mm | |||||||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: de man kleurt grijs- tot donkerblauw. Tijdens de afzetting zelfs zwart. De vrouw is geelgrijs tot olijfkleurig. | |||||||||||||||||||||||||||||
Speciaaiaquarium met turfbodem |
HOUDBAARHEID: best in een speciaaiaquarium met zachte 5 cm dikke turfbodem, een waterhoogte van ongeveer 30 cm en beplant met Elodea- of Myriophyllum-soorten. Als uiterste temperatuurgrenzen in het aquarium gelden 4 en 25°C. Het water moet regelmatig ververst worden. De dieren bereiken, mits goede verzorging, een leeftijd van ongeveer twee jaar. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Zuid-Amerika: Brazilië, Uruguay en Argentinië | |||||||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: kleine dicht beplante en met drijfplanten overdekte watertjes of periodieke plassen in het La Plata bekken in Brazilië, Uruguay en Argentinië. De uiterste temperatuurpieken in het biotoop gemeten zijn 3,5 en 40,5°C. | |||||||||||||||||||||||||||||
- Onverdraagzaam - Schuilplaatsen |
GEDRAG: de mannetjes verdragen elkaar niet. Ondanks het feit dat ze niet vechten, sterven de niet dominante exemplaren. De vrouwtjes moeten zich in het groen of in de turfvezel kunnen verbergen. Zie ook "voedsel". De kleur is zeer wisselvallig ten gevolge van de verlichting, de waterkwaliteit en de gemoedsgesteltenis van de dieren. | ||||||||||||||||||||||||||||
- Op twee plaatsen - Vervetting |
VOEDSEL: levend of vers fijngehakt voer. Droogvoer wordt node aanvaard. Omwille van de onverdraagzaamheid of paaidrift van de man moet er op twee plaatsen tegelijk gevoederd worden. Ze zijn zeer gulzig en we moeten vervetting beslist voorkomen. | ||||||||||||||||||||||||||||
Trio | KWEEK: men voorziet steeds een trio. Een extra portie levend voer of een waterverversing lokken de afzetting in de turfvezelbodem uit. Om de twee maanden wordt de turf afgeheveld waarna men hem laat uitlekken en vervolgens van de lucht afgesloten in het donker bewaard. De incubatietijd - vijf maanden - is afhankelijk van de bewaartemperatuur (22°C). Bij ideale bewaaromstandigheden bekomt men evenveel mannetjes als vrouwtjes. De eitjes worden met water van 18 à 19°C opgegoten. De snel daarna ontluikende jongen nemen meteen Artemia-naupliën. Na veertien dagen kan men de geslachten onderscheiden en na twee maanden zijn ze geslachtsrijp. | ||||||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: tengevolge van de verschillende vinformule (Man: D 20-27, A 27-34. Vrouw: D 16-23, A 22-30) zijn de vrouwtjes herhaaldelijk als een andere soort beschreven. |