Foto: M. Chauche
IDENTITEIT: orde: Atheriniformes; familie: Cyprinodontidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: ln 1968, door Lambert J. en Gery J. als Aphyosemion cyanostictum in Biol. Gab. 3 (4):291 | |||||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Diapteron cyanostictum | |||||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: | |||||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: Biotoop 35 à 40 mm, aquarium 50 mm | |||||||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: De kleuren zijn bij de man feller en donkerder. Ook de punttekening op de flanken is meer uitgesproken. | |||||||||||||||||||||||||||||
- Donkere bodem - Licht & geluid. |
HOUDBAARHEID: Goed in een ruim "speciaalaquarium", voorzien van een donkere bodem, bedekt met turfvezel. Veel schuilplaatsen en schaduwgevende drijfplanten zijn noodzakelijk. De dieren zijn zeer gevoelig voor geluid en verandering in lichtintensiteit. Elke maand moet één derde van het water door gedemineraliseerd water vervangen worden. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Afrika: Gabon | |||||||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: Het gedeelte van het lvindobekken tussen Belinda en Ovan in het noorden van Gabon. Ze bewonen hier de kleine waterlopen en poelen in het woud. Met een voorkeur voor plaatsen, bezaaid met wortels, dode bladeren en begroeid met moerasplanten. | |||||||||||||||||||||||||||||
Aggressief | GEDRAG: Zeker in kleine en onbeplante bakken, tamelijk agressief t.o.v. soortgenoten. | ||||||||||||||||||||||||||||
VOEDSEL: Klein levend, diepgevroren of gevriesdroogd dierlijk voedsel, zoals kreeftachtigen, muggelarven, tubifex. | |||||||||||||||||||||||||||||
Rustig | KWEEK: Liefst in het speciaalaquarium zelf, na opdrijving van de temperatuur. De dieren moeten hierbij volstrekt met rust gelaten worden. De kweek is weinig productief. De eerste eitjes kippen na zes dagen. De jongen nemen meteen hetzelfde kleine voer als de volwassenen. | ||||||||||||||||||||||||||||
- Temperatuur - Meerdere vormen |
BIJZONDERHEDEN: Een lagere temperatuur (18 - 20°C)
verlengt de levensduur en vermindert de agressie. A. cyanostictum, Lambert & Gery, 1968, A. fulgens, Radda, 1975 en A. georgiae, Lambert & Géry, 1968 zijn mogelijk slechts drie "vormen" van dezelfde soort. (NvdR: Volgens William Eschmeyer zijn dit drie afzonderlijke soorten) Diapteron is van Aphyosemion te onderscheiden door de vóór de anaalvin ingeplante aanzet van de rugvin. |