|
IDENTITEIT: orde: Atheriniformes; familie: Melanotaeniidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1907 door M. Weber als Glossolepis incisus in "Nova Guinea, V- Zoologie", 5(2):241. |
|
SYNONIEM: Glossolepis incisus |
|
NEDERLANDSE NAAM: rode regenboogzalm; rode sentani regenboogvis; sentani regenboogvis. |
|
MAXIMALE GROOTTE: man 12 cm, vrouwtje 10 cm. |
Man en vrouw verschillen sterk in kleur. |
GESLACHTSONDERSCHEID: geen twijfel mogelijk: de man is schitterend rood gekleurd. Het vrouwtje is zilverachtig grauw. Het vrouwtje mist de rugbult. |
IJzersterk. |
HOUDBAARHEID: ideale aquariumvis! Groot aquarium. Helder water: veel waterverversing toepassen. Een randbeplanting moet aanwezig zijn. Grote plukken javamos (Vesicularia dubyana) zijn noodzakelijk. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
kweek |
Zuurtegraad pH |
7 - 7,9 |
7 |
7 |
Totale hardheid °DH |
18 - 28 |
12 |
12 |
Temperatuur °C |
23 - 25 |
23 - 25 |
25 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
| |
|
VERSPREIDING: Oceanië: Noorden van Nieuw-Guinea. Endemisch in het Sentani-Meer Irian Jaya. |
|
|
|
BIOTOOP: een vis die zich uitsluitend in één meer ophoudt; is nog nooit in een rivier of een beek gevonden. In zijn biotoop is het water zeer helder; de bodem bestaat uit zand of modder. Ze houden zich steeds op in de nabijheid van waterplanten. |
|
GEDRAG: rustig van aard. Niet bijterig tegenover soortgenoten of andere bewoners. In de school is er een hiërarchie. Er is steeds één dominante man die veel hoger van bouw is dan de andere mannen. Wordt deze dominante man uitgevangen, dan zal een andere man deze rol overnemen en de hoge rugbult vormen. |
Alleseter. |
VOEDSEL: alleseter, maar afwisseling is noodzakelijk. Daphnia, muggenlarven, enchytraeën, runderhart, Buffalowormen, droogvoer, sporadisch groenvoer (gehakte spinazie). |
Eenvoudig. |
KWEEK: zeer eenvoudig: permanente kweek. Grote kweekbak; zand of kleine kiezel op de bodem; liefst een bodemfilter, hard water met een hoge zuurgraad; temperatuur 25 °C; één grote pluk javamos. Twee paartjes inbrengen. Om de 3 à 4 dagen de pluk javamos vervangen door een andere. De gebruikte pluk overbrengen in een kleiner aquarium met hetzelfde water en identieke temperatuur. Incubatieperiode van 4 tot 11 dagen. Eitjes en jongen zijn zeer klein en groeien traag. Na één jaar zijn ze kweekrijp, maar nog niet volwassen. |
|
BIJZONDERHEDEN: bij transport steeds een plastic zak gebruiken: in een emmer of een transportkan springen ze tot tegen het deksel, met beschadiging van de muil tot gevolg. |