|
IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Cyprinidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: In 1850, door Bleeker, als Barbus kalopterus Natuurkundig Tijdschrift Nederlands Indië. 1 - 13. |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: Vliegende vos |
|
MAXIMALE GROOTTE: Tot 15 cm. Kleiner in het aquarium |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: Niet te onderscheiden. Vrouwtje voller (?) |
Eist een zuiver aquarium |
HOUDBAARHEID: Ruim aquarium. Zachte. donkere bodem. Zacht, helder water. Afval en afgestorven plantenbladeren verwijderen. Beplanting met breedbladerige cryplocorynen en veel kienhoutformaties waartussen de vissen zich kunnen verschuilen. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
5 - 7 |
+/- 6 |
|
Totale hardheid °DH |
0,5 - 3 |
4 - 6 |
|
Temperatuur °C |
25 - 28 |
23 - 26 |
|
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Azië: Sumatra en Borneo |
|
|
|
BIOTOOP: Niet algemeen verspreid tussen de dichte oeverbeplanting van ondiepe wateren. |
Nogal onverdraagzaam Bodembewoner |
GEDRAG: Vooral oudere exemplaren zijn agressief tegenover elkaar. Verdedigen hun territorium. Vredelievend tegenover andere vissen, zelfs de kleinste soorten. Bewegen voort met korte rukjes, maar dit kan evenwel zeer snel gebeuren. Ruimte en schuilplaatsen beperken de agressiviteit. Rusten graag even uit op borst- en buikvinnen. |
Algeneter |
VOEDSEL: Alleseter vanaf de bodem. Voorkeur gaat naar plan-
tenkost. Grazen als een kloppende stofzuiger de algen van
planten, ruiten en decoratie. Draadalgen lusten ze niet. |
|
KWEEK: niets over bekend |
|
BIJZONDERHEDEN: |