Foto: Luc Coppens
IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Characidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: In 1938, door W. Ladiges, als Hemmigrammus pulcher, in Zoologischer Anzeiger 124:49. | |||||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: | |||||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: Karbonkelzalm | |||||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: 4.5 cm | |||||||||||||||||||||||||||||
Vrouwtje is groter en "voller" |
GESLACHTSONDERSCHEID: De mannetjes zijn ietwat kleiner en slanker. Vooral bij kuitaanwas is het vrouwtje duideIijk te herkennen. De zwemblaas is bij het vrouwtje, bij doorvallend Iicht, slechts ten dele zichtbaar; bij het mannetje volledig. | ||||||||||||||||||||||||||||
Scholenvis | HOUDBAARHEID: Uitgesproken scholenvis. Donkoro bodem, dichte randbeplanting, open zwemruimte. Verblijven moost in de middelste waterlagen. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Tussen Tabatinga on Iquitos (Peru) | |||||||||||||||||||||||||||||
Scholenvis | BIOTOOP: Helder lichtbruin water van de boven- en middenloop van de Amazone, voornamelijk tussen Tabatinga on Iquitos (Peru). | ||||||||||||||||||||||||||||
Vreedzaam | GEDRAG: Duldt het gezelschap van soortgonoten. Vreedzaam. De kleur is sterk afhankelijk van de omgeving: slechts op een donkere bodem en tegen een met planten gevulde achtergrond, zal H. pulcher voldoende kleur vertonen. | ||||||||||||||||||||||||||||
Bijzonder graag insekten en hun larven |
VOEDSEL: Neemt alles, zelfs goed droogvoer en diepvries. Waardeert vooral insekten en hun larven (fruitvliegen, maden, muggelarven e.a.) | ||||||||||||||||||||||||||||
Niet al te eenvoudig | KWEEK: Kiemarm en helder water. Niet alle paren vormen een kweekstel. Aquarium van enkele liters volstaat. Op de bodem ingewaterde turfmolm of -vezel of een aflegrooster. Zetten doorgaans de eitjes slechts af na een drietal dagen aanpassing. Donkere, rustige standplaats. Temperatuursverhoging niet noodzakelijk. Na het afzetten de oudors verwijderen. Bakje afschermen en na 48 uren infusie toedienen. Larven zijn zeer lichtschuw. De groei vvordt bevorderd door 'senachts een hoekje van het kweekbakje zwakjes te verlichten. Nemen na een vijftal dagen Artemia-naupliën. Verder normale opfok. | ||||||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: In 1961, beschreef J. Géry Hemigrammus haraldi uit de bovenloop van de Solimoes (Brazilië). Deze soort onderscheidt zich door een duidelijk kortere langsband op de staartwortel, die echter wel vorder doorloopt op de staartvin zelf. |