Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
IDENTITEIT: orde: Atheriniformes; familie: Cyprinodontidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: in 1879 door G. B. Goode & T. H. Bean als Jordanella floridae in "Proceedings U.S. Natural Museum", 2:117. | |||||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Cyprinodon floridae. |
|||||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: blokvisje; Florida-tandkarper; mozaïek-tandkarpertje. | |||||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: ca. 6 cm. | |||||||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: de rode en goudgele bloktekening is bij de man veel meer uitgesproken. Hij is ook slanker. Het vrouwtje heeft als voornaamste kenmerk een zwarte vlek op het uiteinde van de rugvin. Deze vlek ontbreekt bij de man. | |||||||||||||||||||||||||||||
Zeer gemakkelijk Eén man - meerdere wijfjes. |
HOUDBAARHEID: deze killi neemt genoegen met een klein aquarium. Is ook in het gezelschapsaquarium te houden, maar dan één man met meerdere vrouwtjes. Nooit meerdere mannen in een té klein aquarium. Een goede beplanting en een donkere bodem zullen ertoe bijdragen dat zij zich goed voelen. Houden van een beetje zon in het aquarium. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Midden-Amerika: Florida en Yucatan. | |||||||||||||||||||||||||||||
Geen seizoensvis | BIOTOOP: de Everglades, in moerassen en poelen die begroeid zijn met vele rietvelden. Deze vis is geen seizoenvis, er is altijd water aanwezig in hun biotoop. De waterkwaliteit schommelt er met de seizoenen. | ||||||||||||||||||||||||||||
Onverdraagzaam. | GEDRAG: de mannetjes verdragen elkaar niet, zij bakenen een territorium af waarin ze geen andere man dulden. Verdraagzaam tegenover de andere vissen. Zeker geen scholenvis. Nogal schuw van aard. | ||||||||||||||||||||||||||||
Eten tamelijk veel. | VOEDSEL: alleseter; aan het menu mag zeker geen groenvoer (sla, spinazie) ontbreken, anders zouden ze zich wel eens aan de planten durven vergrijpen. | ||||||||||||||||||||||||||||
Zeer eenvoudig. Groenvoer voor de jongen. |
KWEEK: een kweekbakje van tien liter volstaat reeds voor één
paartje. Sommige auteurs vermelden dat de man een kuiltje zou graven, waarin het vrouwtje haar eitjes afzet.
Persoonlijk hebben wij dat gedrag nooit waargenomen. Ook wordt er vermeld dat de man broedzorg zou plegen. Ook
dat hebben we nooit gezien, wel het normale afzetten tussen de planten aan de oppervlakte. De eiafzetting neemt
meerdere dagen in beslag; het aantal afgezette eitjes bedraagt ongeveer 20 per dag. Na 5 tot 10 dagen komen de
jongen uit het ei. Bij waarnemen van de eerste jongen verwijdert men best de ouderdieren uit het
kweekbakje. Ei-roof hebben we nooit waargenomen. De jongen zijn tamelijk groot en hebben maar een kleine dooierzak. De dag na het uitkomen mag er reeds gevoederd worden met naupliën van Artemia. De jongen groeien zeer snel en na 14 dagen kunnen ze overgeschept worden in een uitzwemmer. Nu is de tijd gekomen, om naast het levend voer, ook groenvoer te voederen. |
||||||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: deze visjes zijn zo goed als verdwenen uit onze aquaria. Waarschijnlijk door de onverdraagzaamheid van de mannen onderling en misschien ook wel omdat ze zich soms durven vergrijpen aan de planten. |