Poll, 1942
Foto: Robert Van Mossevelde
Foto: Robert Van Mossevelde
| IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
| EERSTBESCHRIJVING: in 1942, door M. Poll, als Julidochromis regani, in Rev. Zool. Bot. Afr. 36(4):358. | |||||||||||||||||||||||||||||
| SYNONIEM: | |||||||||||||||||||||||||||||
| NEDERLANDSE NAAM: | |||||||||||||||||||||||||||||
| MAXIMALE GROOTTE: 20 cm | |||||||||||||||||||||||||||||
| GESLACHTSONDERSCHEID: de geslachten zijn niet gemakkelijk te onderscheiden. De vrouwtjes zijn meestal groter dan de mannetjes. Bij de vrouwtjes zou de aflegbuis aan het einde van een weerhaakje voorzien zijn en enigszins naar voren gericht, terwijl ze bij de mannetjes naar achteren gericht is en ook wat langer is dan bij de vrouwtjes. | |||||||||||||||||||||||||||||
| Groot aquarium. Schuilplaatsen voorzien. |
HOUDBAARHEID: het is aan te bevelen hen een aquarium van minstens een meter lengte te geven; de hoogte van het aquarium komt op de tweede rang. Aquarium opbouwen met vele stenen, schuilplaatsen en een hellende bodem. Paarsgewijze houden aangezien ze in de paartijd nogal agressief kunnen zijn tegenover soortgenoten. Goed samen te houden met Lamprologus- en Chalinochromis-soorten. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
| VERSPREIDING: Afrika: Tanganyikameer. | |||||||||||||||||||||||||||||
 |
 |
||||||||||||||||||||||||||||
| BIOTOOP: komt endemisch voor in het Tanganyikameer. Vindplaatsen zijn er zowel in het zuidelijke als in het noordelijke deel. Ook in Tanzania werden ze al gevangen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| Agressief in de paartijd. | GEDRAG: het is de verdraagzaamste Julidochromis-soort. Enkel tijdens de paartijd wat agressief. Ze woelen wat, maar laten de andere vissen met rust en vernielen geen planten. Ze houden van een hoge, met stenen opgebouwde wand. | ||||||||||||||||||||||||||||
| VOEDSEL: alle soorten levend voedsel en diepvriesvoer. Ook wat plantaardig voedsel en droogvoer. | |||||||||||||||||||||||||||||
| KWEEK: kweken doet men best in een aquarium dat speciaal voor hen ingericht is. Schuilmogelijkheden en genoeg zwemruimte voorzien. Geen al te kleine aquaria dus. Het water mag middelhard (10 à15°dH) en alkalisch (pH 8,5 à 9,2) zijn. Bij een temperatuur van 25 à 27°C worden soms tot 300 eitjes afgezet in kieren en gaten. | |||||||||||||||||||||||||||||
| BIJZONDERHEDEN: van deze Julidochromis-soort zijn er enkele kleurvarianten. Hun groot verspreidingsgebied zal daar wel niet vreemd aan zijn. |
