|
IDENTITEIT: orde: Atheriniformes; familie: Melanotaeniidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1980 door G. R. Allen als Melanotaenia
herbertaxelrodi in "Tropical Fish Hobbyist", 29(5):31. |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: tebera-regenboogvis. |
|
MAXIMALE GROOTTE: 8,5 à 9 cm. |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: rug- en aarsvineinde bij de man puntig, bij de vrouw
afgerond. Vrouwtje blijft kleiner en heeft meestal een hogere lichaamsbouw. Tijdens de paaitijd heeft de man
een duidelijke blauwe lengteband in het midden van het lichaam. |
Goede gezelschapsvis. |
HOUDBAARHEID: gemakkelijk te verzorgen in een ruim aquarium,
ingericht met kienhout en een beplanting met Vallisneria, javamos en javavaren. Water moet alkalisch
zijn, anders lijden de vissen onder stress. Stellen zeer weinig eisen. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
kweek |
Zuurtegraad pH |
7,8 |
7 à 8 |
7,5 à 7,8 |
Totale hardheid °DH |
|
Onbelangrijk |
Onbelangrijk |
Temperatuur °C |
21 |
20 à 25 |
ca. 26 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Papua Nieuw Guinea: Tebera-meer en
voedingsrivier. |
|
|
|
BIOTOOP: in de dichte plantengroei langs de oevers van het bergmeer en in de
voedingsrivier, in zeer helder water. Vooral in de nabijheid van houtstronken. |
|
GEDRAG: zeer vreedzaam, geschikt voor het gezelschapsaquarium of in grotere
groepjes in het speciaal aquarium. De mannetjes zijn iets agressiever tijdens de paaitijd. |
Alleseter. |
VOEDSEL: verorberen flinke hoeveelheden van alles wat hen wordt aangeboden. Best
de vissen een regime geven. Zowel droog- als levend voer.
Muggenlarven hebben de voorkeur. Regelmatig groenkost voeren. |
|
KWEEK: typisch als voor alle Melanotaenia-soorten: mannetje nodigt
kuitrijp vrouwtje uit naar de dichte beplanting. De geslachtsproducten worden door de dicht tegen elkaar
gedrukte partners gelijktijdig vrijgelaten. Afleggen kan meerdere dagen duren. Per dag worden een 30-tal eitjes
afgelegd, die met een draadachtig aanhangsel in de planten blijven kleven. Na het afleggen het ouderpaar
verwijderen (kannibalisme aan eitjes en jongen). Eitjes kippen na ca. 6-7 dagen bij 22- 24 °C. De
uitgekomen jongen voeren met eigeel of slootinfuus. Daarna met microaaltjes of pas uitgekomen
Artemia. |
|
BIJZONDERHEDEN: |