Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
IDENTITEIT: orde: Atheriniformes; familie: Melanotaeniidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: in 1915 door J. D. Ogilby als Melanotaenia macculochi in "Memoirs Queensland Museum", 3: 118. | |||||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Melanotaenia sexfasciatus, Nematocentris macculochi | |||||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: dwergregenboogvis; dwergregenboogzalm; Macculoch's regenboogvis. | |||||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: 7 cm | |||||||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: vrouwtje iets kleiner dan de man, bleker van kleur, voller van buik. | |||||||||||||||||||||||||||||
HOUDBAARHEID: zonder problemen, zeer sterk, nooit ziek, zindelijke aquaria, veel vers water. Aquaria goed afdekken: ze weten het kleinste gaatje te vinden en springen erdoor. | |||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: alle stromende wateren van Noordoost-Australië en Zuid-Nieuw Guinea. | |||||||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: stromende zeer heldere waters met een hoge hardheidsgraad. Het water is zeer zuurstofrijk. | |||||||||||||||||||||||||||||
Felle springers: dekruit gewenst. | GEDRAG: scholenvis; moet tenminste met 10 stuks gehouden worden. Verlangt een lang aquarium: tenminste één meter. Vredelievend, ook bij paring. Snelle zwemmer. Houdt van vers water. | ||||||||||||||||||||||||||||
VOEDSEL: neemt zowel levend als vlokkenvoedsel aan. Veel afwisseling. Het voedsel wordt alleen van de oppervlakte genomen of terwijl het naar beneden dwarrelt. Voedsel dat op de bodem ligt wordt zelden genomen. | |||||||||||||||||||||||||||||
Het voederen kan tijdens de paring gewoon verder gaan. | KWEEK: zeer eenvoudig. Kweekbak 100x30x30 cm. Zandbodem, hoeft zelfs niet donker
te zijn. Vers water uit de kraan, achterwand met wat fijnbladerige planten en hier en daar een prop javamos. 2
paren, in de namiddag ingezet, zullen 's anderendaags beginnen af te zetten. De afzetting duurt meerdere dagen.
De eitjes hangen aan fijne draadjes aan de planten. Incubatieperiode 10 tot 12 dagen. De ouders zijn geen ei-rovers, maar durven zich wel aan de jongen vergrijpen. Daarom zullen we de ouders na 10 dagen paren uit de kweekbak verwijderen. De jongen hebben maar een kleine dooierzak, dus reeds 3 dagen na het uitkomen beginnen te voederen met Artemia-naupliën. De jongen groeien zeer snel. opfok: probleemloos. De jongen eten ook stoffijn droogvoer. |
||||||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: |