|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1948 door G. S. Myers & R. R. Harry als Apistogramma ramirezi in "Aquarium, philad." 17:77. |
|
SYNONIEM: Pseudoapistogramma ramirezi, Pseudogeophagus ramirezi, Papiliochromis ramirezi
|
|
NEDERLANDSE NAAM: antennebaarsje; papegaaivis; ramirezi. |
Dwergcichlide. |
MAXIMALE GROOTTE: 7 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: mannetje iets feller gekleurd. in de paaitijd bezit het vrouwtje een roze vlek op de flanken. Mannetje heeft dan een bronskleurig voorhoofd. |
|
HOUDBAARHEID: niet moeilijk. Enkele koppeltjes in een niet te klein aquarium, veel schuilplaatsen, getemperd licht, licht zuur en zacht water. Rustige medebewoners. Vrij gevoelig voor allerlei ziekten. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
kweek |
Zuurtegraad pH |
5 - 6,5 |
6 - 7 |
6 - 6,5 |
Totale hardheid °DH |
0 - 5 |
3 - 8 |
2 - 6 |
Temperatuur °C |
23 - 33 |
23 - 27 |
27 - 30 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Venezuela en Colombia; stroomgebied Orinoco. |
|
|
|
BIOTOOP: oevergebied van stilstaande en langzaam stromende riviertjes. |
Vreedzaam. |
GEDRAG: rustige dwergcichlide, geschikt voor gezelschapsaquarium. In de paaitijd agressiever, doch nooit echte vechtpartijen. Graaft wel eens een kuiltje. |
Matige eters. |
VOEDSEL: alle soorten klein levend voer in niet te grote hoeveelheden. |
Broedverzorging. Substraatbroeder.
|
KWEEK: kweekbakje 40x25x25 cm voldoende. Zacht zuur water. Goede beplanting en enkele platte stenen. Soms is het moeilijk om een harmoniërend paar te vinden. Best meerdere exemplaren samen houden en zelf een partner laten kiezen. Rechtstreeks zonlicht werkt stimulerend. Balts kan verscheidene dagen duren. Legsel kan tot 500 eitjes bevatten. Broedzorg door beide ouders. Na 60 uur komen de jongen uit. Na een week zwemmen de jongen rond. Eten onmiddellijk Artemia-naupliën. Gevoelig voor storingen tijdens de kweek. |
|
BIJZONDERHEDEN: de ramirezi is in de literatuur te vinden onder verschillende geslachtsnamen (Apistogramma, Microgeophagus, Papiliochromis). Momenteel wordt Mikrogeophagus Frey, 1957 aanvaard, hoewel er twijfel bestaat over de wetenschappelijke waarde van de beschrijving. Dit juweeltje wordt in de handel soms in miserabele toestand aangeboden. Ook is een gouden variant bekend. |