Foto: Walter Deproost
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: in 1982, door Lewis, als Labidochromis pallidus, in Zool. J. Linn. Soc.:235. | |||||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: | |||||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: | |||||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: tot ongeveer 8 cm, de vrouwtjes blijven iets kleiner. | |||||||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: beide geslachten zijn niet zo duidelijk van elkaar te onderscheiden als bij vele andere Mbuna's. Mannetjes, voornamelijk dominante dieren, zijn met hun blauw-paarse schijn wat attractiever gekleurd en worden t.o.v. de vrouwtjes iets groter. Bij neutrale dieren is het verschil niet zo duidelijk. De zogenaamde eivlekken in de aarsvin zijn ook een aanduiding; bij de mannetjes zijn ze wat groter en talrijker dan bij de vrouwtjes. | |||||||||||||||||||||||||||||
Liefst in gezelschap van andere rotsbewonende soorten | HOUDBAARHEID: een decor met een aantal holen is aan te bevelen, alhoewel ze daar minder gebruik van maken dan de meeste andere rotsbewoners. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Afrika: Malawi-meer | |||||||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: komt voor bij de drie Maleri eilanden (Maleri, Nakantenga en Nankoma), alsook bij Thumbi West eiland. Lewis vermoedt dat de populatie op deze laatste vindplaats een restant is van dieren die door de voormalige exporteur Peter Davies aldaar zou gedumpt zijn. Ribbink treedt dit vermoeden echter niet bij omdat de soort rond het hele eiland zou gevonden worden. Tussen de Maleri eilanden en Thumbi West eiland leeft een erg gelijkende soort: Labidochromis mylodon. Lewis beschreef deze soort van Mumbo eiland als aparte soort, omwille van verschillen in de grootte van de keelkaken en het feit dat bij L. mylodon de keeltanden vergroot zijn. Dit laatste kenmerk is mogelijk een aanpassing die de soort heeft ondergaan omwille van zijn voorkeur met betrekking tot het eten van slakken. | |||||||||||||||||||||||||||||
Mannetjes zijn onderling verdraagzaam | GEDRAG: een behendige zwemmer die een vrij territoriaal gedrag vertoont. Het is best de soort tezamen met andere Mbuna's te houden. Vermits zowel L. pallidus als L. mylodon uitsluitend aangetroffen worden in het "Lake Malawi National Park", een beschermd gebied in het meer, mogen deze soorten niet meer gevangen en geëxporteerd worden. Eventuele dieren die in de liefhebberij nog worden aangetroffen, zijn ofwel restanten vanuit de tijd dat export nog mogelijk was, ofwel illegaal meegebracht door liefhebbers. | ||||||||||||||||||||||||||||
Niet te groot diepvroer (Daphnia, Artemia, Mysis muggenlarven ed) en groenvoer |
VOEDSEL: in de natuur eet L. pallidus voornamelijk loszittende Aufwuchs en insektelarven. L. mylodon die bij Mumbo eiland voor komt, voedt zich voornamelijk met insecten, kreeftachtigen en slakjes. ln het aquarium blijkt een mengeling van groenvoer en insectenlarven een goede combinatie. | ||||||||||||||||||||||||||||
Muilbroeder zoals alle Mbuna's | KWEEK: bij de afzetting wordt meestal één tot twee eieren tegelijk afgezet. Waar de meeste vrouwtjes het ei a.h.w. "opzuigen" schept het vrouwtje van L. pallidus met haar spatelvormige onderlip het ei in de muil. Na een 20-tal dagen laat het wijfje het jongbroed vrij. Het aantal varieert van zowat 10 tot 20 jongen, al naargelang de grootte en de conditie van het vrouwtje | ||||||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: |