|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: In 1898, door G.A. Boulenger, als Lamprologus elongatus in Trans. Zool. Soc. 15 (1) 1 9 |
|
SYNONIEM: Lamprologus cunningtoni nyassae, Borodin 1936 |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
|
MAXIMALE GROOTTE:Worden tot 20 cm groot |
Moeilijk te zien |
GESLACHTSONDERSCHEID: Dit is praktisch niet te zien. De mannetjes zijn iets groter en krachtiger (of mogen we zeggen: "atletischer" ?) gebouwd. |
Groot aquarium |
HOUDBAARHEID: Niettegenstaande hun roofzucht, kunnen ze goed samen gehouden worden met andere vissen i.z. Tanganjika-bewoners. Hun nakroost zullen ze evenwel hardnekkig verdedigen. Zeker geen klein aquarium. Ruime beplanting en veel schuilmogelijkheden. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
|
7,5 - 8,5 |
7,5 - 8,5 |
Totale hardheid °DH |
|
10 - 20 |
10 - 20 |
Temperatuur °C |
|
22 - 28 |
25 - 28 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Afrika - Tanganjikameer |
|
|
|
BIOTOOP: Endemisch in het Tanganjikameer; lang niet zeldzaam. Hoewel ze in de onmiddellijke nabijheid van de kusten voorkomen, houden ze zich niet dicht bij de rotsbodem op, maar kiezen het open water als jachtgebied. Duiken tot meer dan 50 m diep. |
Rustig Jagen op jonge vis |
GEDRAG: Rustig in het aquarium. Laten de planten ongemoeid. Daar ze zich in de natuur hoofdzakelijk als rovers gedragen, is het niet verkeerd geregeld jonge guppen of mislukte platys e.a. te geven :jagers blijven actief en in conditie als ze regelmatig echt op jacht kunnen trekken ! |
|
VOEDSEL: Alle mogelijke voedseldieren. De voorkeur gaat evenwel uit naar jonge vis ! |
Zeer produktief |
KWEEK: Worden de dieren goed verzorgd, dan kunnen ze relatief gemakkelijk nagekweekt worden. De eitjes worden afgezet op een vlakke, verticale wand, steeds op een moeilijk bereikbare plaats. Zeer produktief. Afhankelijk van de milieuomstandigheden, kippen de eitjes na enkele dagen en teren de larven nog ruim vijf dagen op hun dooierzak vooraleer vrij te zwemmen. Tijdens de broedzorg is de vlekkentekening der ouders uitgevloeid tot een praktisch zwart kleed. Jongen hebben een goede eetlust: dagelijks een flinke hoeveelheid fijn levend voedsel geven; aanvankelijk driemaal daags, om na enige tijd op één voedingsbeurt over te schakelen. Kan men onvoldoende voedsel aanbrengen, dan verdient het aanbeveling een gedeelte van het jongbroed uit te hevelen om het kleiner restant behoorlijk groot te kunnen brengen. Regelmatige waterverversing en een goede filtering zijn noodzakelijk. |
|
BIJZONDERHEDEN: |