Melanochromis auratus
(Boulenger. 1897)

Melanochromis auratus
Foto: Aimé Bijnens

IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae.
EERSTBESCHRIJVING: In 1897, door G. A. BouIenger, als Chromis auratus in Ann. Mag. Nat. Hist. (6) 19:155.
SYNONIEM: Pseudotropheus auratus, Tilapia aurea
NEDERLANDSE NAAM:
MAXIMALE GROOTTE: Ongeveer 12 cm
GESLACHTSONDERSCHEID: Eenvoudig te onderscheiden wanneer de dieren geslachtsrijp zijn. De vrouwjes behouden de jeugdtekening. d.w.z. de bijkpartij geel, Iateraal twee zwakke strepen op een bijna witte ondergrond, de rugvm zwart, doch afgezoomd met wit.
De mannetjes kleuren na enkele maanden om: al wat geel en wit is wordt zwart en de zwarte strepen worden lichtblauw. In de aarsvin vormt zich een helgele eiviek.
HOUDBAARHEID: Minstens een aquarium met 250 liter inhoud voorzien. Dit richten we in met stenen, waarmee we een rotsbiotoop creëren met talrijke holen en spleten. Gewoon leidingwater voldoet voor de meeste nakvveekdieren, maar toch verdient het de voorkeur om de meetwaarden van hat natuuriijke water na te streven. Wekelijks dient men water te verversen. Het aquarium moet goed rein gehouden worden om bacteriele infecties te vermijden.
DIERENRIJK
Z h XXXIV 68
       
Milieu Aquarium Kweek
Zuurtegraad pH 7,2 - 8,6
Totale hardheid °DH +/- 25
Temperatuur °C +/- 25
Geleidbaarheid µS
VERSPREIDING: Malawimeer
Kaart voorkomen
BIOTOOP: Endemisch in het Malawimeer. Een typische Mbuna, die wijd verspreid is langs de rotskust van het meer.
GEDRAG: We houden het best meerdere Mbuna-soorten bij elkaar, om zo de agressiviteit te spreiden en te sterke territoriumvorming te voorkomen. Het beste houden we één mannetje met meerdere vrouwtjes.
VOEDSEL: Melanochromis auratus is een algeneter. De vissen schrapen algen van de rotsen en eten de daarin voorkomende kreeftjes en insektenlanren mee op. Dit verklaart waarom het in het aquarium alleseters zijn. Tooh is het aan te raden om regelmatig wat groenvoer bij te geven.
KWEEK: Muilbroeder. De paarvorming gebeurt slechts kort voor de atzetting. Het vrouwtie neemt de broedzorg waar, dit door de eieren en later het jongbroed in de muil te houden. Dit gedrag geeft een uitstekende bescherming tegen predatoren. Na 1 24 dagen worden de circa één centimeter grote jongen gelost. Deze verschuilen zich dan in de nauwe spleten tussen de rotsen. Op deze grootte nemen ze reeds Artemia, Cyclops, Daphnia en fijngewreven droogvoer als voedsel.
BIJZONDERHEDEN:
Bewerkt door:
Eddy Van Gool, april 1992
Laatst bijgewerkt op: 20-11-2016
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE