Allen en Cross, 1980
Foto: A. van den Nieuwenhuizen
Foto: A. van den Nieuwenhuizen
| IDENTITEIT: orde: Atheriniformes; familie: Melanotaeniidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
| EERSTBESCHRIJVING: In 1980, door G. R. Allen en N.J. Cross als Melanotaenia boesemani in Rec. West. Aust. Mus. 8(3):379. | |||||||||||||||||||||||||||||
| SYNONIEM: | |||||||||||||||||||||||||||||
| NEDERLANDSE NAAM: Boesemans regenboogvis | |||||||||||||||||||||||||||||
| MAXIMALE GROOTTE: De man wordt ca. 9 cm groot; het wijfje blijft iets kleiner : 7 cm (lengte zonder staartvin). | |||||||||||||||||||||||||||||
| GESLACHTSONDERSCHEID: Benevens door de grootte onderscheidt het mannetje zich door de intensere kleuren, | |||||||||||||||||||||||||||||
| Gemakkelijk houdbaar | HOUDBAARHEID: Verlangt een niet te klein aquarium met helder en zuurstofrijk water. Gemakkelijk houdbaar. Stelt overigens geen bijzondere eisen | ||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||
| VERSPREIDING: lrian Jaya: Ajamaru-meren | |||||||||||||||||||||||||||||
 |
 | ||||||||||||||||||||||||||||
| BIOTOOP: Deze vissen worden uitsluitend aangetroffen in de Ajamaru-meren op het Vogelkopschiereiland in het uiterste Westen van lrian Jaya. | |||||||||||||||||||||||||||||
| Open zwemruimte | GEDRAG: Zoals alle regenboogvissen is het een rustige vis die houdt van een flinke stoeipartij in een open zwemruimte. Verlangt regelmatige waterverversing. Is zeer vredelievend. | ||||||||||||||||||||||||||||
| VOEDSEL: Houden van afwisseling in de spijskaart, maar nemen alle levend voer voor lief. Het zijn geen moeilijke eters. | |||||||||||||||||||||||||||||
| KWEEK: De kweek lukt gemakkelijk en er zullen - mits ze gehouden worden in een dichtbeplant aquarium, waarin javamos niet ontbreekt - regelmatig jonge dieren kunnen opgemerkt worden. Wensen we een grotere opbrengst, dan plaatsen we een stel in een kweekbak van ongeveer 50 L. We zorgen hierin uiteraard ook voor een goede dot javamos. We kunnen nu dagelijks de dot vervangen en dan zullen we vaststellen dat er zich steeds eitjes in bevinden. Ook kunnen we na een 8-tal dagen de ouders verwijderen. De eitjes komen na een incubatie van ca. 8 dagen uit. Nu voederen we overvloedig met infusie. Het zijn aanvankelijk trage groeiers die na 5 dagen Artemia-naupliën aankunnen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| BIJZONDERHEDEN: De kleurintensiteit is 's ochtends veel heviger dan later op de dag. Deze prachtig gekleurde vis werd reeds in 1955 door de Nederlander M. Boeseman gevangen en ondergebracht in de collectie van het Rijksmuseum voor Natuurlijke Historie te Leiden. |
