|
IDENTITEIT: orde: Atheriniformes; familie: Melanotaenidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1843, door Richardson, als Atherina nigrans, in Ann. Mag. Nat. Hist. 11:180. |
|
SYNONIEM: Atherina nigrans, Nematocentris nigra, Zantecla pussila. |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
|
MAXIMALE GROOTTE: 90mm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: de mannetjes zijn iets hoger van vorm, zijn kleurrijker en hebben langere, spitse vinnen. |
Scholenvis. |
HOUDBAARHEID: zeer goed in een niet te klein aquarium (100 x 40 x 40). Men houdt ze liefst in schoolverband. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
6 - 6,5 |
6 - 7 |
7 |
Totale hardheid °DH |
0 - 5 |
2 - 12 |
7 |
Temperatuur °C |
22 - 30 |
24 - 26 |
25 |
Geleidbaarheid µS |
100 |
100 - 300 |
100 - 300 |
|
|
VERSPREIDING: Noord-Australië: verspreid in de Kimberleys; Northern Territory (Daly River tot Arnhemland); Queensland (Jardine River; ook ten noorden van Weipa en op de eilanden Grootte, Prince Of Wales en Melville). |
|
|
|
BIOTOOP: meestal in kleine kustrivieren en moerassen. Komt ook voor in enkele hoger gelegen rivieren over zandsteenrotsen. De vissen vertoeven gewoonlijk op diepten minder dan 1 m. Het water is zacht tot minimaal stromend. |
|
GEDRAG: is een vreedzame scholenvis. De mannetjes leveren schijngevechten onder elkaar om dominantie af te dwingen. |
Ook plantaardig voedsel. |
VOEDSEL: alle levend, diepgevroren en droogvoer wordt graag genomen. Afwisseling is noodzakelijk, evenals voldoende plantaardig voedsel, bijvoorbeeld eendekroos. |
Duurteleggers. |
KWEEK: gemakkelijk. In een kweekaquarium van 50 x 30 x 30 leggen ze af per koppel of per trio (1 mannetje met 2 wijfjes). Het substraat kan bestaan uit een kunststoffen mop, javamos of ander fijndradig of fijnbladerig materiaal. Het is een duurtelegger, wat wil zeggen dat men ze zo'n 7 dagen in het kweekaquarium laat. Om eiroof te voorkomen, voedert men de dieren in het kweekaquarium. De jongen komen uit na 7 tot 9 dagen. Ze zijn zeer klein en zwemmen aan het wateroppervlak. Eerst voedert men ze met infuus, azijnaaltjes en stofvoer. Na 10 dagen lusten ze pas uitgekomen -naupliën. Selecteren volgens grootte en een regelmatige waterverversing helpen bij de opfok. Het zijn trage groeiers. |
Springers. |
BIJZONDERHEDEN: deze regenboogvis houdt van zonlicht en is bijzonder actief in de vroege ochtend. Mits een goede verzorging worden ze tot 5 jaar. Het zijn goede springers, vooral tijdens de zo noodzakelijke waterverversingen. Dekruiten zijn dus niet overbodig. Ze houden van zuurstofrijk water. Het zijn grote en gulzige eters. Afhankelijk van de vindplaats is er verschil in grootte, maar vooral in kleur van de vinnen en het lichaam. Volgens Ray Leggett (een bekend vissenliefhebber en wetenschapper in Australië) zou de Kimberley-vorm een lijnenpatroon van stippen hebben beneden de zwarte streep. |