Monodactylus sebae
(Cuvier, 1829)

Monodactylus sebae
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen

IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Monodactylidae.
EERSTBESCHRIJVING: ln 1829, door Cuvier, als Psettus sebae, in Le Règne Animal 2 v. 2.
SYNONIEM: Chaetodon rhombeus
NEDERLANDSE NAAM: Afrikaanse zilverbladvis
MAXIMALE GROOTTE: Tot 20 cm
GESLACHTSONDERSCHEID: Geen, tenzij een gezwollen buik bij de vrouwtjes als gevolg van kuitaanzet.
HOUDBAARHEID: De dieren verlangen een grote bak met zuiver, dus sterk gefiltreerd en bewegend water. Men houdt ze best in zeewater met een afwisselend zoutgehalte. Vanaf 6 tot 8 om lengte is een langdurig verblijf in zoet water schadelijk. Elke week moet 5% van het water ververst worden. Ze zijn tamelijk gevoelig voor huidaandoeningen.
DIERENRIJK
Z h XXXIV 47
       
Milieu Aquarium Kweek
Zuurtegraad pH 7,5 7
Totale hardheid °DH 1, 012 zoet water
Temperatuur °C 24 - 28
Geleidbaarheid µS
VERSPREIDING: Westafrikaanse kust, van de Senegal tot de Zaire
Kaart voorkomen
BIOTOOP: De Afrikaanse kustwateren, vanaf de monding van de Senegal tot die van de Zaire. Verder in de brakwater zones van de daar uitmondende rivieren en periodisch ook in de zoetwatergebieden ervan.
GEDRAG: Snelle wendbare zwemmers, welke vooral tijdens de namiddag en de avond actief zijn. Vormen afzonderlijke of gemengde scholen met M. argenteus en Scatophagus argus. Elke emotie wordt direct door een kleurverandering weergegeven.
VOEDSEL: Het zijn vraatzuchtige alleseters. Gewennen goed aan alle soorten levend, ingevroren, droog- of groenvoer
KWEEK: Goedgevoede, grote koppels kunnen 's avonds van 5 000 tot 10 000 eieren afzetten. De eitjes, welke een oliedruppeltje bevatten, komen meestal aan de oppervlakte drijven. Ze worden zo vlug mogelijk in 25 tot 50% zeewater op 25°C overgebracht (Onder de 25% groeien de larven te traag en sterven. Bij 60% en meer zijn er zeer veel misvormd en overleven er slechts enkele). De eitjes kippen na 24 u. en de larven behoeven meteen zeer klein (35 pm) dierlijk plankton, zoals rader- en pantoffeldiertjes. Na 14 dagen komt daar nog pas ontloken Artemia bij. Na zes weken worden ze in 100% zeewater overgezet.
BIJZONDERHEDEN: Huidparasieten worden bestreden met baden in water met een wisselend zoutgehalte. De vissen ondervinden er geen hinder van, maar de parasieten sterven af.
Bewerkt door:
Fernand Verbeeck, december 1993
Laatst bijgewerkt op: 04-09-2016
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE