Foto: Aimé Bijnens
IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Characidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: in 1911 door C. H. Eigenmann als Nematobrycon palmeri in "Ann. Mag. Nat. Hist.", 8(7):215. | |||||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Nematobrycon amphiloxus. | |||||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: keizertetra. | |||||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: 55 mm. | |||||||||||||||||||||||||||||
Middenste staartvinstraal van de man. | GESLACHTSONDERSCHEID: gemakkelijk. Vrouwtje kleiner, matter van kleur. Zij heeft geen verlengde staartvinstralen. Het grootste kenmerk: de man heeft een verlengde staartvinstraal in het midden van de staartvin, het vrouwtje heeft deze niet. | ||||||||||||||||||||||||||||
Beginnersvis. | HOUDBAARHEID: beginnersvis, ijzersterk. Zeer gemakkelijk te houden. Verlangt helder water en overschaduwde gedeelten. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Zuid-Amerika: Columbia; Rio San Juan en zijrivieren. | |||||||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: langzaam stromende bosbeken van zijriviertjes. Er is weinig te vinden over biotopen gelegen in dit gebied dat in het oosten begrensd wordt door de Andes en in het westen door de Stille Oceaan. Onze meeste Zuid-Amerikaanse visjes komen immers uit stromen die uitmonden in de Atlantische Oceaan. Alleen Hoedemann vermeldt dit gedeelte van Zuid-Amerika als "Trans-Andes". | |||||||||||||||||||||||||||||
GEDRAG: nogal levendige vis, die soms in schoolverband leeft (juveniel), soms een territorium verdedigt (paring). Laat nochtans alle, zelfs kleinere visjes met rust. | |||||||||||||||||||||||||||||
Groenvoer. | VOEDSEL: neemt alle voedsel, levend en droog, liefst afwisselend. Zeer belangrijk: moet nu en dan groenvoer krijgen. Lust graag gehakte spinazie. | ||||||||||||||||||||||||||||
Gemakkelijk. Opteren van de dooierzak nakijken. |
KWEEK: zeer eenvoudig. Kweekbak 45x20x20 cm. Kiezelbodem, één plant
met brede bladeren, leidingwater. Eén koppel inbrengen. Na wat verkenning zal de balts beginnen. Het
vrouwtje zet telkens één eitje af onder een blad. De eitjes zijn niet klevend en vallen op de
bodem. De paringen gaan permanent door. Geen grote nesten: 50 visjes vormen een normaal resultaat, alhoewel er
ook resultaten tot 150 gekend zijn. De eitjes ontluiken na 36 uren. De jongen beginnen zich te voeden na 4-5
dagen en kunnen onmiddellijk Artemia aan. Groeien snel. Ook in het gezelschapsaquarium gaat de kweek permanent door. De jongen zijn ware meesters in het zich verstoppen. In een goed beplant aquarium zal men steeds jonge keizertetra's aantreffen. |
||||||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: alle Zuid-Amerikaanse plaats- of riviernamen die met "San" beginnen zijn zeer verwarrend. Zo heeft steller lang gezocht naar de Rio San Juan in Colombia. Deze Rio San Juan lijkt ons een belangrijke stroom te zijn (mondt uit in de oceaan), maar is het wel de juiste? |