Staeck en Seegers, 1986
Foto: Robert Van Mossevelde
Foto: Robert Van Mossevelde
| IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
| EERSTBESCHRIJVING: in 1986, door W. Staeck en L. Seegers, als Neolamprologus cylindricus in DATZ 39(10):448 | |||||||||||||||||||||||||||||
| SYNONIEM: | |||||||||||||||||||||||||||||
| NEDERLANDSE NAAM: | |||||||||||||||||||||||||||||
| MAXIMALE GROOTTE: 12 cm | |||||||||||||||||||||||||||||
| GESLACHTSONDERSCHEID: niet gemakkelijk te onderscheiden, bij volwassen dieren zijn de mannetjes ietwat groter | |||||||||||||||||||||||||||||
| Schuilplaatsen voorzien | HOUDBAARHEID: in een aquarium dat lang en niet te hoog moet zijn, dienen veel schuilplaatsen aangebracht te worden. Op een fijne lichte bodemgrond komen de contrastrijke kleuren van deze dieren het best tot hun recht. Daar ze de planten met rust laten, mag men gerust voor een flinke randbeplanting zorgen. Als het aquarium aan deze eisen voldoet, zijn ze niet moeilijk te houden. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
| VERSPREIDING: Tanganyikameer: Tanzania en Zambia. | |||||||||||||||||||||||||||||
 |
 | ||||||||||||||||||||||||||||
| BIOTOOP: het natuurlijke verspreidingsgebied ligt in het zuidelijke deel van het Tanganyikameer, waar ze endemisch voorkomen. In diepten tussen 2 en 20 meter. | |||||||||||||||||||||||||||||
| GEDRAG: ze kunnen goed samengehouden worden met andere niet te groot wordende Neolamprologus-soorten. Mannetjes zijn onderling zeer agressief. Rechtopstaande leistenen die tot aan het wateroppervlak reiken en dicht tegen elkaar staan, bieden aan deze mooie slanke cichlide vele schuilmogelijkheden waartussen ze zich op hun best voelen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| VOEDSEL: alle soorten levend voedsel en diepvries. Ook wat plantaardig voedsel is aan te bevelen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| KWEEK: in een biotoopaquarium voor Tanganyika-cichliden legt Neolamprologus cylindricus haar eitjes liefst af tussen smalle spleten waar alleen zij toegang toe hebben. Waterwaarden: een temperatuur van 25 à 28°C, een dH van 10 tot 15 en een pH van 7 tot 8,5. Beide ouderdieren bekommeren zich na enkele dagen na het vrijzwemmen nog maar weinig om hun jongen. Het zijn geen al te beste broedverzorgende dieren. | |||||||||||||||||||||||||||||
| BIJZONDERHEDEN: |
