|
IDENTITEIT: orde: Atheriniformes; familie: Cyprinodontidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1972 door R. A. Jubb als Nothobranchius furzeri in Journ. Am. Killifish Assoc. 8(1):1 |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
|
MAXIMALE GROOTTE: 5 tot 6 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: mannetjes zijn feller gekleurd. Vrouwtjes blijven kleiner en zijn matter van kleur. De mannetjes zijn ook iets groter |
Geen hoge temperaturen |
HOUDBAARHEID: niet geschikt voor het gezelschapsaquarium. De verzorging is sterk afhankelijk van de vissen zelf; voor nakweek zal men neutraal tot lichtzuur water met een hardheid van 10 tot 15 °DH nastreven; voor importdieren kan dit wijzigen naargelang het seizoen, maar denk eraan dat plotse wijzigingen doorgaans nadelig zijn. Een klein, dicht beplant aquarium volstaat. Mannetjes vertonen onderling steeds enige rivaliteit. Een donkere, zachte bodem (turf ) en kienhoutdecoratie. Levensduur tussen 6 en 24 maanden. Onderhevig aan o.a. vistuberculose en Oödinium. Een preventieve zouttoevoeging en een geregelde waterverversing zijn de beste middelen ter voorkoming van deze ziekten. De temperatuur aan de matige kant houden; hoge temperaturen verkorten hun levensduur gevoelig. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
6 |
6 - 7 |
7 |
Totale hardheid °DH |
|
<10 |
4 - 6 |
Temperatuur °C |
|
20 - 22 |
23 - 28 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Oost-Afrika: vanaf Mozambique en Zuidoost-Zimbabwe |
|
|
|
BIOTOOP: moerassen en gebieden welke jaarlijks overstromen, maar in het droog seizoen (praktisch) volledig uitdrogen. Daardoor veranderen constant de watersamenstelling en de levensomstandigheden der vissen. |
|
GEDRAG: mannetjes zijn meestal onderling zeer onverdraagzaam. Daarom moeten ze de mogelijkheid geboden worden om elkaar te ontlopen |
Levend voedsel |
VOEDSEL: levend voedsel zoals Tubifex, enchytraeën (matig), fruitvliegen en muggenlarven. Geen droogvoer |
|
KWEEK: niet gemakkelijk na te kweken, niet het minst omdat de soort een lange droogteperiode kent - tot 7 maanden. Klein aquarium. Uitgekookte turfmolm op de bodem. Eén mannetje en twee vrouwtjes. Krachtig blijven voederen. De ouders verwijderen als er voldoende eitjes afgezet zijn. Het water met de turf door een zeef gieten, even naspoelen om afbraakstoffen te verwijderen en handvochtig bewaren in een plastic doos. Geregeld de doos even openen en de ontwikkeling der eitjes controleren. Na de droogteperiode de turf overgieten met 2 à 3 cm koel (16°C) water. De jongen afscheppen en de turf opnieuw enkele weken droog bewaren. Het uitkomen der eitjes stelt soms problemen (ook bij andere seizoenvissen) omdat de eierschaal van nature uit nogal hard is. Enkele hulpmiddelen: kweekschaal zachtjes schudden; blazen (inbrengen van koolstofdioxide) in het water; water constant verversen; droogvoer uitstrooien op het water zodat infusie gevormd wordt. De jongen behoeven dadelijk krachtig voedsel en groeien bijzonder vlug. Geregeld water verversen. |
|
BIJZONDERHEDEN:behoort tot de taeniopygus-groep binnen het genus Nothobranchius |