|
IDENTITEIT: orde: Atheriniformes; familie: Poeciliidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1859 door W. Peters als Poecilia reticulata in
"Monatsberichte Akad. Wissenschaft", Berlin 412. |
|
SYNONIEM: Lebistes poeciloides, Girardinus guppyi, Girardinus reticulatus, Acanthophacelus reticulatus, A. bifurcus, A. gupii, A. melanzonus, A. reticulatus, A. melazonus, A. reticulatus
|
|
NEDERLANDSE NAAM: gup; guppy; miljoenenvisje. |
|
MAXIMALE GROOTTE: 3,5 zonder staartvin, het vrouwtje tot 6 cm. |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: de fraaier gekleurde man met verlengde rug- en staartvin
bezit een gonopodium (een door de aarsvin gevormd copulatiebuisje). Het groter en corpulenter vrouwtje vertoont
een donkere drachtigheidsvlek aan het buikeinde. |
|
HOUDBAARHEID: stellen nauwelijks eisen. Gedijen in beperkte ruimte
en bij variabele temperatuur in oud, niet te zacht water. Worden door grotere vissen graag als prooi genomen.
Periodieke rustperioden door gevoelige temperatuursverlaging invoeren. Toevoeging van wat zeezout aan het water
is aan te bevelen. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
kweek |
Zuurtegraad pH |
|
|
|
Totale hardheid °DH |
|
|
|
Temperatuur °C |
17 - 30 |
22 - 25 |
25 - 26 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Zuid-Amerika: Venezuela, Noord-Brazilië,
Barbados, Trinidad, Guyana. |
|
|
|
BIOTOOP: rustige rijk begroeide en zuurstofrijke wateren. Komt ook in brak- en zelfs in zeewater voor. |
|
GEDRAG: aantrekkelijke, taaie en vreedzame vis. Zeer actief, zenuwachtig en
buitensporig vruchtbaar. Bij lage temperaturen gehouden zijn de kleuren minder mooi. Mannetjes kenmerken zich
door hun vurig liefdeleven, met een onophoudelijke vrouwtjesjacht. Meerdere vrouwtjes per man zijn een
noodzaak. |
Alleseter. |
VOEDSEL: meerdere malen met kleine hoeveelheden voederen. Plantenkost, insecten en larven, droogvoer. |
Degeneratie door vroegtijdige bevruchting voorkomen.
|
KWEEK: met de copulatie neemt een inwendige bevruchting plaats. Mannelijke
zaadcellen door het vrouwtje opgeslagen, kunnen verschillende eiproducties bevruchten. De guppy is ei-
levendbarend. Vooraf goed gevoede vrouwtjes in een ondiep, goed beplant aquarium laten afzetten. De jongen
voederen met slootinfusie, Artemia en fijngemalen droogvoer. De seksen binnen de korst mogelijke tijd
scheiden tot ze volgroeid zijn. |
Selectiekweek naar standaardnormen. |
BIJZONDERHEDEN: door selectieve kwekers zijn verschillende
guppystammen opgezet. Voor veredeling van de soort is de nodige kennis van de genetica een vereiste.
Staartvinvormen zijn gestandaardiseerd, samen met het kleurtype, de lichaamstekening en hun grootte, maken zij
deel uit van de selectiecriteria. |