Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cíchlidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: In 1852, door W. C. H. Peters, als Chromis (Tilapia) mossambicus, in Monatber Akad. Win. Berl.:681 | |||||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Tilapia mossambica, Sarotherodon mossambicus | |||||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: Natalbaars | |||||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: Tot 40 cm | |||||||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: De man is donkerblauw tot zwartblauw van kleur en bezit rode borstvinnen. Rug- en staartvin zijn rood gezoomd. Keel en kaken verkleuren tot créme-wit in de paaitijd. De vrouw is vuilgrijs met vage verticale banden. | |||||||||||||||||||||||||||||
Aquarium minstens 120 cm | HOUDBAARHEID: Zonder de minste problemen in een ruim aquarium, voorzien van zwarte rotspartijen, goed verankerd kienhout en in potjes geplaatste forse planten. Aan de watersamenstelling en de temperatuur worden weinig eisen gesteld. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Afrika: Oost-Afrika tot Natal | |||||||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: Oorspronkelijk alle zoute en brakke wateren in Oost-Afrika. Thans in alle warme streken, over de hele aarde, als consumptievis uitgezet. | |||||||||||||||||||||||||||||
Enorme gravers | GEDRAG: Vreedzaam, ondanks de grootte. Alleen tijdens het paaien verjaagt hij medebewoners. Indien de rotspartijen niet direct op de bodem rusten of de doorsnede van het bodemgrint kleiner is dan één centimeter richten ze wekelijks hun bak opnieuw in. | ||||||||||||||||||||||||||||
VOEDSEL: Meel- en regenwormen, gemalen mager vlees of vis, salade, waterpest, gekookte havervlokken en droogvoer in flinke porties. | |||||||||||||||||||||||||||||
- Geslachtsrijp bij 10 cm. - Vrouwtje vast tijdens het muilbroeden |
KWEEK: Liefst niet in het gezelschapsaquarium. De man graaft een ronde nestkuil, met zijn eigen lengte en hoogte als maatstaf. Na de afzetting neemt de vrouw eieren en sperma in de muil. De man kan nu best uitgevangen worden. Na vier weken worden honderd en meer jongen gelost. Ze eten meteen Artemia en fijngemalen droogvoer. Na drie weken (2,5, cm) gaan ze in een uitzwemmer. Twee maanden na het lossen worden de geslachten gescheiden. | ||||||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: De grote geografische spreiding leidt tot kleurafwijkingen |