|
IDENTITEIT: orde: Siluriformes; familie: Loricariidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1877, door F. Steindachner, als Otocinclus affinis, in Sitzber. Akad. Wien 76:221 |
|
SYNONIEM: Macrotocinclus affinis |
|
NEDERLANDSE NAAM: worden slechts 4 à 5 cm groot |
|
MAXIMALE GROOTTE: |
Geen algemeen geldend verschil |
GESLACHTSONDERSCHEID: vrouwtjes hebben duidelijk een zwaardere lichaamsbouw. |
Bealgd aquarium |
HOUDBAARHEID: snelstromende waters zijn uitzonderlijk zuur stofrijk en de overwenning van de vissen aan het - naar verhouding - zuurstofarme aquariumwater, is zowat de enige hinder. Toch passen ze zich nogal vlug aan bij de omstandigheden in een rijk beplant aquarium en maken er zich bovendien uitermate nuttig door het onverdroten afgrazen van algen. Planten zelf worden niet aangeroerd, alleen bij het totaal ontbreken van enig ander voedsel worden zachte plantdelen gegeten. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
|
5,5 - 7,5 |
7 - 7,5 |
Totale hardheid °DH |
|
5 - 15 |
10 - 20 |
Temperatuur °C |
|
20 - 25 |
22 - 26 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Zuid-Amerika: omgeving van Rio de Janeiro. Wellicht ook een grotere verspreiding |
|
|
|
BIOTOOP: meer of minder snelstromende waters, waarin ze zich kunnen handhaven door zich vast te zetten met de onderstandige, tot zuignapvergroeide lippen. Ze leven er hoofdzakelijk van de algen op de stenen in de rivierbeddingen en van de micro-organismen tussen die algen. |
Vredelievend Graag soortgenoten |
GEDRAG: kunnen slechts korte stukken zwemmen: ze "huppelen" doorheen het aquarium. Ze hangen met regelmatige tussenpozen aan de ruiten of de planten, hetzij met de zuignap, hetzij door een plantstengel met de buikvinnen te omvatten. Zeer vredelievend. Ze houden van het gezelschap van soortgenoten. Ze maken weinig gebruik van hun darmademhaling. |
Gevariëerde voeding |
VOEDSEL: naast het afgrazen van de algen, nemen ze ook (in mindere mate) voedselresten, afval, kleine wormen e.a. |
Bealgd kweekaquarium |
KWEEK: de paring gelijkt op deze van de Corydoras-soorten. De bevruchting gebeurt evenwel nadat het vrouwtje de eitjes heeft afgezet. De kleine eitjes komen uit na 2 tot 4 dagen en het jongbroed gaat op zoek naar voedsel na nog eens 2 à 3 dagen. Voorkeur voor een bealgd kweekaquarium met infusie en stofvoer of fijn gewreven eierdooier. |
|
BIJZONDERHEDEN: het geslacht mag best eens herzien worden, want men is het nog steeds niet eens met de namen. |