|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1916, door G. A. Boulenger, als Pelmatochromis humilis in Catal. Freshw. Fish. Africa 4:333. |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
|
MAXIMALE GROOTTE: 8 à 12 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID:de geslachten laten zich goed onderscheiden. Mannetjes hebben spits uitgegroeide rug-, buik- en borstvinnen. Vrouwtjes hebben afgeronde vinnen. Tijdens de paartijd kleurt de buikzijde van het vrouwtje veel intenser, bij sommige kleurvarianten wit tot geel glanzend, met in het midden een grote rozerode vlek. |
Ruimte geven Geregeld water verversen |
HOUDBAARHEID: ruim aquarium, 100 cm is voor hen zeer goed geschikt. De hoogte van het aquarium is van minder belang. Liefst één paartje houden met medebewoners van dezelfde grootte. Ze houden van holen en gaten, waarin ze ook hun legsel afzetten. Stenen en bodemgrond moeten kalkvrij zijn. Houden van zacht en doorstromend water, waarin ze graag met de kop in de stroming gaan staan. Het zijn zeker geen vissen voor de beginnende liefhebber. Ze verlangen een geregelde waterwissel |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
6 - 7 |
6 - 7,5 |
6 - 7 |
Totale hardheid °DH |
0 - 2 |
6 - 12 |
3 - 6 |
Temperatuur °C |
25 - 27 |
24 - 26 |
25 - 27 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: West-Afrika: Liberia, Zuidoost-Guinea en Sierra Leone. |
|
|
|
BIOTOOP: de vissen bewonen zwak stromende, zuurstofrijke waterlopen, die door woud- en plantagegebieden stromen. Ze werden in 1962 voor het eerst ingevoerd door Erhard Roloff. |
|
GEDRAG: paarsgewijze houden. Ze zijn verdraagzaam, enkel tijdens de paartijd agressief. Beide ouderdieren verzorgen de broedplaats en verjagen dan alles wat maar in hun omgeving komt. Meestal zijn de dieren verdraagzaam tegenover elkaar, maar soms wordt het mannetje zo agressief tegenover zijn vrouwtje, dat ze moet vluchten tussen planten en rotspartijen. Indien er niet genoeg schuilmogelijkheden zijn, kan het vrouwtje gestresseerd raken, met de dood tot gevolg. |
Levend voedsel |
VOEDSEL: alleseters, maar het is aan te raden hen sterk levend voedsel te geven: rode en zwarte muggenlarven, Daphnia, enchytraeën. Ook gevriesdroogd voedsel wordt graag genomen |
Holenbroeder |
KWEEK: holenbroeders. In zacht water, bij een temperatuur van 26 à 27°C en een pH van rond de 6,5 zetten de vissen hun eitjes af in een lege kokosnoot, of in een omgekeerd bloempotje, of in holen en gaten tussen versteend hout en andere stenen. Na de eiafzetting verzorgt het vrouwtje het meest het legsel, terwijl de man de omgeving rond de broedplaats verdedigt. Na het vrijzwemmen van de jongen neemt de man ook deel aan de verdere broedzorg. |
|
BIJZONDERHEDEN: |