|
IDENTITEIT: orde: Atheriniformes; familie: Poecilidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: Ongeldige wetenschappelijke naam voor een kruising of kweekvorm |
|
SYNONIEM: Mollienesia sphenops "melanistica" - Mollienesia hybride |
|
NEDERLANDSE NAAM: Algemeen bekend onder de Engelse benaming "Black Molly". |
|
MAXIMALE GROOTTE: Worden tot 9 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: Vrouwtjes zijn meer gezet. De mannetjes zijn zeer gemakkelijk te herkennen aan het met de aarsvin vergroeide geslachtsorgaan. |
|
HOUDBAARHEID: Vrij eenvoudig. met veel andere vissen verenigbaar in het gezelschapsaquarium. Een goede verlichting en dito plantenbestand, naast een zachte bodemstructuur. Hard water met een zeezouttoevoeging (twee gram per liter) is ideaal. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
|
|
|
Totale hardheid °DH |
|
7 - 8 |
|
Temperatuur °C |
|
23 - 28 |
|
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING:Midden-Amerika: Van de zuidelijke staten tot Columbia |
|
|
|
BIOTOOP: Deze soort is een bastaard. Deze komen echter ook - hetzij zelden - voor in de natuur. Ze leven dan harmonieus samen met het grijze spitsbektandkarpertje, Poecilia sphenops, dat als de stamvader wordt beschouwd. |
Vredelievend |
GEDRAG: Levendig en vreedzaam, doch een zenuwachtige indruk nalatend. De toch wat gevoelige vissen houden van een warme omgeving. Ze begeven zich vaak in bealgde (draadalg) gedeelten van het aquarium. Verdragen niet goed onregelmatig op- en neergaande temperaturen. Soms kunnen (voomamelijk aan de staartwortel) kwaadaardige gezweIlen voorkomen. Deze vis is een bijzonder goede indicator voor talrijke ziekteverschijnselen, welke bij andere vissen minder opvallen of tot uiting komen. |
Alleseter |
VOEDSEL: Nemen praktisch alle voedsel op. Plantenkost, insekten en insektelarven, droogvoer. |
Met raszuivere vissen !!! |
KWEEK: De "Black molly" is een eilevendbarende bastaard, die erfelijk zuiver kan zijn (homozygoot). Het verdient aanbeveling om dergelijke homozygote dieren - met een minimale ouderdomsgrens van zes maand - voor de kweek in te zetten. Het voortplantingsproces is eenvoudig en de opfok van de jongen gemakkeliik. Alles verloopt op dezelfde wijze als bij hun soortgenoten. |
|
BIJZONDERHEDEN: Er bestaan grijze en volledig zwarte, alsook zwak tot sterk gevlekte exemplaren. Voor wat het uiterlijk van deze vis aangaat, maakt men ook een onderscheid naargelang de dieren hun vlektekening vanaf de geboorte, of pas op latere leeftijd meekrijgen. Deze uiterlijke kenmerken (fenotype) vormen de grondslag voor een op "verbetering" gerichte kweek. Het geheel wordt echter complexer als men weet dat Poecilia-soorten zich gemakkelijk vermengen, zodat men van de vele variaties de oorspronkelijke herkomst vaak niet meer kan achterhalen. In de literatuur gaat men er daarom soms van uit dat de "black molly" een kweekprodukt is dat niet in de natuur voorkomt. |