|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: ln 1977, door W.E. Burges, als Pseudotropheus lombardoi in T.F.H. 26 (2): 63. |
|
SYNONIEM: Metriaclima lombardoi |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
|
MAXIMALE GROOTTE: 12cm |
Gemakkelijk te herkennen in normale tekening |
GESLACHTSONDERSCHEID: Bij normale stemming gemakkelijk te herkennen: de mannetjes zijn geel met zes donkere dwarsbanden op de flanken, welke uitsterven in de onderste lichaamshelft. Bij dominerende mannetjes vervagen de dwarsbanden praktisch volledig, terwijl ze bij de vrouwtjes steeds aanwezig blijven. Moeilijker wordt het als de dieren hun inferioriteitskleed tonen. Sommige oudere vrouwtjes kleuren eveneens naar geel toe. |
|
HOUDBAARHEID: Veel holen en spleten voorzien door vanaf de voorruit vlakke en bultige stenen op te stapelen. Planten aanwenden als deze geen hinder vormen in de territoriumafbakening. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
|
7,5 - 8 |
7 - 8 |
Totale hardheid °DH |
|
> 10 |
> 10 |
Temperatuur °C |
|
22 - 28 |
22 - 28 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Afrika : Malawimeer |
|
|
|
BIOTOOP: Bewoont de steile riffen rond het eiland Mbenji in het zuidwesten van het Malawimeer. Endemisch. |
Territorium |
GEDRAG: Mannetjes zijn zeer territoriumgebonden. Daardoor zijn er twee mogelijkheden om van hun schoonheid te genieten: ofwel zetten we één koppel in een relatief groot speciaalaquarium, ofwel overbevolken we het aquarium met o.a. diverse Malawicichliden, zodat de vissen geen kans krijgen hun normaal gedrag ten volle uit te leven. |
Geen problemen |
VOEDSEL: Nemen alles. Bij voorkeur levend voer. Eten graag allerlei waterinsekten en volwassen Artemia; tevens enige algkost. |
Muilbroeder |
KWEEK: Muilbroeder. Na het afzetten der eitjes neemt het vrouwtje deze in de muil gedurende de tijd van de ontwikkeling, welke een kleine drie weken duurt. Bij gevaar worden de jongen niet terug in de bek genomen, maar verschuilen zich tussen de rotsspleten. Vanaf het vrijzwemmen Artemia en gezeefd slootvoer toedienen. Voedsel aanpassen aan de wisselende grootte. Groeien goed. Jongen dragen allen het vrouwelijk kleed, maar bij een grootte van ongeveer 4 cm (omstreeks de derde maand) beginnen de mannetjes geel te kleuren. |
|
BIJZONDERHEDEN: Kreeg bekendheid onder de handelsnaam: "Pseudotropheus lilancinius" |