Foto: A. van den Nieuwenhuizen
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: In 1823, door Schultze, als Zeus scalaris in Verz. Doubl. Zool. univ. Berlin: 114 | |||||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Platax scalaris - Pterophyllum eimkei | |||||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: Braziliaanse maanvis, Scalaar | |||||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: 15 tot 20 cm | |||||||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: Alleen waarneembaar tijdens de voortplanting. Mannetje heeft spits uitlopende geslachtspapil, het vrouwtje een stomp legbuisje. | |||||||||||||||||||||||||||||
Goede beginnersvis | HOUDBAARHEID: Stelt weinig problemen. Ruim en vooral hoog aquarium met flinke randbeplanting, bv. met Vallisneria en Amazone-zwaardplanten. Donkere bodem. Steengroepen en opstaande kienhoutformaties als decoratie. Houden van gezelschap van Mesonauta festivus en Heros severus. Goed te combineren met allerlei karperzalmpjes. Nooit samenhouden met bijterige Sumatraantjes. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Zuid-Amerika : Amazonebekken | |||||||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: Langs met planten of rietgewassen dicht begroeide oevers van langzaam stromende rivieren. Verbergen zich tussen rotsspleten of takken van omgevallen bomen. | |||||||||||||||||||||||||||||
Goede gezelschapsvis | GEDRAG: Zeer rustige en vreedzame vis. Soms wel wat schrikachtig. Zeer geschikt voor een gezelschapsbak met niet te kleine visjes. Weigeren te eten bij te lange eenzijdige voeding. Gevoelig voor medicamenten. | ||||||||||||||||||||||||||||
VOEDSEL: Alleseter. Best een gevarieerd menu met droogvoer, Tubifex, Cyclops enz. Lusten ook graag (vooral roodgekleurde) jonge visjes. | |||||||||||||||||||||||||||||
- Voorbeeld van broedverzorging - Ouderfamilie |
KWEEK: Het kweekkoppel best selecteren uit groepje in de gezelschapsbak. Kweekbak hoog en minstens 80 cm lang. Na rustige balts worden eitjes meestal afgelegd op een hoog opstaand planteblad. Soms ook op ander schuin opstaand substraat. Het afleggen gebeurt in rijtjes, elk rijtje onmiddellijk bevrucht door de man. 400 à 500 eitjes worden afgelegd. Beide vissen nemen actief deel aan de verzorging. Eitjes worden van zuurstof voorzien door bewaaiering met de borstvinnen. Beschimmelde eitjes worden door de ouders verwijderd. Kippen gebeurt na 70-90 uur. Na het verteren van de dooierzak voeren met Artemia of Cyclops. Regelmatige waterverversing. Bij onrust in de bak of hevige aanvallen op het broed worden de eitjes of de reeds uitgekomen jongen door beide ouders verslonden. | ||||||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: ln de handel aangeboden vissen zijn nakweek. Er bestaat een grote variatie in lichaamstekening en kleur (grijze, zwarte, gemarmerde, gouden) en met sluiervinnen. Wildvangdieren vertonen, naast de vier zwarte banden, meestal ook donkere vlekjes verspreid over het lichaam. |