|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
Lange tijd grote verwarring omtrent de juiste naam. |
EERSTBESCHRIJVING: in 1910 door C. H. Eigenmann & S. F. Hildebrand als
Geophagus steindachneri in "Rap. of the Perceton Univ. Exped. Patagonia", 3:478. |
|
SYNONIEM: Satanoperca steindachneri |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
|
MAXIMALE GROOTTE: mannetjes worden ongeveer 15 cm groot,
vrouwtjes blijven iets kleiner. |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: mannetjes hebben een rode voorhoofdsbult, langer
uitgegroeide rug- en aarsvin en een oranjegele "eivlek ?" op elke mondhoek. |
"Aardeter" |
HOUDBAARHEID: zeer goed houdbare cichlide, liefst in een middelgroot
aquarium (120x50x50 cm) in gezelschap van andere vreedzame cichliden. Zoals alle "aardeters", weet hij ook een
fijne, zachte bodem te waarderen. Zorg ook voor wat schuilplaatsen (kienhout en stenen), planten worden wel
gerust gelaten maar voor alle zekerheid toch maar verankeren met stenen. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
kweek |
Zuurtegraad pH |
|
7,2 - 7,4 |
7,2 - 7,4 |
Totale hardheid °DH |
|
10 - 12 |
10 - 12 |
Temperatuur °C |
|
24 - 28 |
24 - 28 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Columbia: Rio Sinu, Rio Cauca, Rio Magdalena en Rio Limon. |
|
|
|
BIOTOOP: een gedetailleerde biotoopbeschrijving wordt nergens vermeld; wel is
geweten dat hij in de bovenloop van hoger vermelde rivieren wordt aangetroffen. |
Vreedzaam. |
GEDRAG: zeer vreedzame cichlide. Geslachtsrijpe mannetjes onderling
onverdraagzaam. |
Alleseter |
VOEDSEL: echte alleseters met voorkeur voor dierlijk voedsel; zij hebben echter
ook behoefte aan plantaardige kost. Zij zoeken het liefst hun voedsel in de bodem. |
Maternale muilbroeder.
Geen blijvende paarbinding.
|
KWEEK: maternale muilbroeder. Het aantal eieren kan schommelen tussen 20 en 100.
Ze worden in groepjes van 2 tot 6 afgezet en dan onmiddellijk door het vrouwtje in de muil genomen. Het
ogenblik van de bevruchting is tot nu toe nog niet gekend. Na ongeveer 3 weken verlaten de jongen voor het
eerst de muil van de moeder, maar gedurende de eerstvolgende 10 dagen verschuilen zij er zich bij het minste
teken van onraad terug in. |
|
BIJZONDERHEDEN: S. pellegrini is een nauw verwante soort
afkomstig van de Rio Atrato en de Rio San Juan, beide met monding in de Pacific. |