|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Belontiidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1860 G. door Canestrini als Sphaerichthys
osphromenoides in "Verhandl. Zoöl-Botan. Gesellschaft", Wien 10:707. |
|
SYNONIEM: Osphromenus malayanus Duncker, 1904. |
|
NEDERLANDSE NAAM: chocolade goerami. |
|
MAXIMALE GROOTTE: 6 cm. |
Zeer moeilijk te zien. |
GESLACHTSONDERSCHEID: het mannetje zou een spits toelopende rug- en aarsvin
hebben. Ook in de lichte dwarsbanden zou een verschil te vinden zijn. De meeste auteurs vermelden: geen
geslachtsonderscheid met het oog te zien. |
Moeilijk. |
HOUDBAARHEID: verdragen slecht transport en verandering van water.
Zeer grote verliezen, zowel bij import als daarna in het aquarium. Eenmaal aangepast aan het aquarium zijn ze
behoorlijk sterk. Worden niet zeer oud. Onderhevig aan huidparasieten. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
kweek |
Zuurtegraad pH |
|
7 |
|
Totale hardheid °DH |
|
12 |
|
Temperatuur °C |
|
26 |
|
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Azië; Maleisisch schiereiland en Sumatra. |
|
|
|
BIOTOOP: dicht begroeide beken, sloten en plassen waarvan de bodem soms bedekt is
met afgestorven plantendelen. |
Niet bij drukke vissen houden. |
GEDRAG: zeer rustige vis die niet in elk gezelschap past. Als ze alleen gehouden
worden komen ze nochtans niet goed op kleur. Bij rustige vissen zijn ze meer op hun gemak en zullen ze zich
minder verstoppen. |
Veel afwisseling. |
VOEDSEL: levend, klein voedsel moet bijna dagelijks op het menu staan. Droogvoer
wordt ook, in kleine hoeveelheden, genomen. Geen grote eters. |
Zeer moeilijk!
Weinig over bekend. |
KWEEK: zeer moeilijk! Tegenstrijdige versies. Bijna alle auteurs vermelden ofwel
muilbroedend, ofwel schuimnestbouwend. Er bestaan weinig betrouwbare kweekverslagen, de enige die steller vond,
zijn deze over muilbroedende vissen. Het vrouwtje zet de eitjes af tegen de bodem, ze worden dáár
door de man bevrucht en door het vrouwtje in de muil genomen alwaar ze op 14 dagen tijd uitgebroed worden. Dan
pas worden de jonge visjes uitgespuwd. De jongen worden daarna niet meer in de muil toegelaten. Eigen
waarnemingen: Vrouwtje zet eitjes af op blad van Echinodorus horizontalis, ze werden door de man
bevrucht en dan door het vrouwtje in de muil genomen. Ze zwom 3 à 4 dagen met een opgezette keelzak;
daarna niets meer. |
|
BIJZONDERHEDEN: Hoedeman toonde aan dat S. osphromenoides
geen organen bezit die schuimnestbouw mogelijk maken, hij sluit nochtans niet uit dat er een andere
(onder)soort zou bestaan die dat wel kan. Op Borneo, in de Kapuas rivier, zou een tweede vorm voorkomen,
beschreven door Pellegrin als S. vaillanti, maar deze zou identiek zijn aan Ctenops
nobilis. |