Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: ln 1903, door J. Pellegrin, als Symphysodon discus var. aequifasciata, in Mem. Soc. Zool. France. XVl:250 | |||||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Symphysodon aequifasciata | |||||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: Bruine-, blauwe- of groene discus | |||||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: In de natuur tot 20 cm; in het aquarium 12 tot 15 cm | |||||||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: Praktisch geen uiterlijke verschillen (monomorf). De geslachten zijn wel tijdens het afleggen waarneembaar aan de geslachtspapil: het vrouwtje heeft een stomp legbuisje, bij het mannetje is het spitser. | |||||||||||||||||||||||||||||
Rustig, liefst een speciaal voor hun ingericht aquarium |
HOUDBAARHEID: Vroeger één der grootste probleemvissen. Door lange nakweek nu meer aangepast aan het aquarium. Ruime, hoge en zeer zuiver gehouden bak. Donkere bodem. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Zuid-Amerika: Op verschillende plaatsen in de hootdstromen en bijrivieren van de Amazone en de Tocantins bij Belem. | |||||||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: Tussen de wortelformaties van de rivieroevers. Donkere omgeving met weinig beplanting. Water rijk aan humuszuren en looistoffen. | |||||||||||||||||||||||||||||
Vreedzaam en rustbehoevend | GEDRAG: Schuchtere vis, die zich graag tussen de hoge planten en kienhoutformaties verbergt. Samen te houden met rustige vissen, doch beter in een speciaal aquarium. Schrikt bij het in- of uitschakelen van het licht (lichtdimmer gebruiken). Gevoelig voor ziekten (gatenziekte). | ||||||||||||||||||||||||||||
Grote eters: opletten voor overvoeding! |
VOEDSEL: Krachtige voeding: watervlooien, Cyclops, enchytreeën en muggelarven. Ook goed gezuiverde en - best - ingevrozen Tubifex, rode muggelarven en kleine regenwormen (leven in modder, dus eventueel dragers van ziektekiemen). | ||||||||||||||||||||||||||||
Typische broedverzorger | KWEEK: Mogelijk in een aquarium van 60 cm x 60 cm x 60 cm. Eieren worden afgelegd, tegen de avond, op een goed gezuiverde steen of kienhoutstronk. Afleggen en bevruchting gebeuren schijnbaar samen. Bewaking en bewaaiering van de eitjes door beide ouders. Jongen komen uit na ca. 2,5 dagen. Ouderdieren vormen een eiwitrijk huidsecreet op de lichaamsflanken, dat door de jongen wordt afgegraasd. Daarna voeren met Artemia-naupliën. | ||||||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: Door Schultz, 1960, werden 3 ondersoorten opgesteld. Deze indeling wordt echter aangevochten.(*) - Symphysodon aequifasciatus aequifasiatus, Pellegrin, 1903 (groene discus) - Symphysodon aequifasciatus axelrodi, Schultz, 1960 (bruine discus) - Symphysodon aequifasciatus haraldi, Schultz, 1960 (blauwe discus) De kleurverschillen zouden te wijten zijn aan pigmenten, welke in de natuurlijke wateren samengehouden worden, maar in het aquarium, na verloop van tijd, naar het bruin (de meest voorkomende kleur) evolueren. Kleurvariaties door onderlinge kweek zijn o.a. de koningsblauwe; de turkooise, de rode, de vierkleurige, de half zwarte en de Pompadour discus. Melding werd gemaakt dat een kruising S. aequifasciatus en S. discus vruchtbare jongen zou voortbrengen. ln dat geval wordt, volgens de regel van de eerstbeschrijving, S. aequifasciatus een synoniem van S. discus. (*) NvdR: Volgens William Eschmeyer zijn S. a. axelrodi en S. a. haraldi, beiden synoniem voor S. haraldi, Schultz, 1960, wat een geldige naam is. |