Heckel 1840
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
| IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlida. | |||||||||||||||||||||||||||||
| EERSTBESCHRIJVING: ln 1840, door HeckeI, als Symphysodon discus, in Ann. Wiener Mus. 2(1):333 | |||||||||||||||||||||||||||||
| SYNONIEM: Zie bijzonderheden | |||||||||||||||||||||||||||||
| NEDERLANDSE NAAM: Echte discus | |||||||||||||||||||||||||||||
| MAXIMALE GROOTTE: Natuur: 20 - 22 cm; in het aquarium : 12 - 15 cm | |||||||||||||||||||||||||||||
| GESLACHTSONDERSCHEID: Alleen te zien bij de voortplanting. Het vrouwtje heeft dan een stomp legbuisje, de man een spitsere geslachtspapil. | |||||||||||||||||||||||||||||
| Ruim aquarium | HOUDBAARHEID: Discusvissen - thans over meerdere generaties nagekweekt - zijn niet meer zo'n probleemvissen. Ze vragen een ruim aquarium met forse planten en steenpartijen. Schuilplaatsen vormen door opstaande kienhoutformaties. Gedempt geelachtig licht. Waterontharder en dim-installatie zijn waardevol. Geregelde waterverversing is noodzakelijk. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||
| VERSPREIDING: Zuid Amerika: Amazonegebied: Rio Negro, Rio Tombetas, Flio Abacaxis | |||||||||||||||||||||||||||||
 |
 | ||||||||||||||||||||||||||||
| BIOTOOP: Dicht begroeide oeven/egetatie met wortelwerk, afstervende takken en stammen. Het water bevat er veel humuszuur en looistoffen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| Rustige vis | GEDRAG: Vreedzame, soms schrikachtige intelligente en gevoelige vis. Reageert vaak op onjuiste verzorging door voedselweigering en een verstoring van de spijsvertering (witte uitwerpselen). Gevoelig voor "discus"- of gatenziekte. | ||||||||||||||||||||||||||||
| Krachtig voedsel | VOEDSEL: Krachtig levend voer. Ook diepvriesvoer wordt genomen, na gewenning. Geschraaptrunderhart en biefstuk. Opletten voor overvoedering. | ||||||||||||||||||||||||||||
| Substraatbroeder met gespecialiseerde broedverzorging |
KWEEK: Moeilijker dan bij S. aequifasciatus. Een goed harmoniserend koppel is nodig. Eitjes worden afgezet op een verticale steen of op kienhout. Een tvveehonderdtal eitjes kippen na ca. 60 u. De jongen teren de dooierzak verder op, vastgehecht aan het substraat en grazen na 5 tot 6 dagen het huidsecreet van het ouderpaar af. Nadien voeren we ze met Artemia-naupliën. | ||||||||||||||||||||||||||||
| BIJZONDERHEDEN: Symphysodon discus "Willischwartzi" Burgess, 1981, is een ondersoort uit de Rio Abacasis, welke afwijkt door een groter schubbenaantal op de laterale lijn 53-59, i.p.v. 45-53 bij de echte discus. Dat S. aequifasciatus een ondersoort of een vorm van de echte discus zou zijn (onderlinge kruisingen zouden vruchtbarejongen voortbrengen), wordt door Burgess, 1981 na onderzoek van al het museummateriaal niet aangenomen. |
