Foto: Luc Coppens
IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Cyprinidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: in 1932, door S.-Y. Lin, als Tanichthys albonubes in Lingnam Sci. J. Canton 11(3):379. | |||||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Aphyocypris pooni | |||||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: Chinese of Kanton danio | |||||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: zowel de mannetjes als de vrouwtjes bereiken maximaal 40 mm. | |||||||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: de vrouwtjes hebben een zwaardere buikpartij, terwijl de mannetjes een intensiever rood vertonen in de vinnen. | |||||||||||||||||||||||||||||
Eenvoudig Scholenvis |
HOUDBAARHEID: uiterst gemakkelijk houdbare soort. Geregeld vers water toedienen is het meest belangrijk, de samenstelling is van ondergeschikt belang. Zeer zuurstofbehoeftig. Temperatuur niet te hoog laten oplopen - tussen 15 en 22°C. Ze kunnen gerust in een onverwarmd aquarium verzorgd worden. Scholenvis, beweeglijke zwemmertjes. Zelfs een klein aquarium volstaat reeds, maar toch moeten ze steeds in schoolverband verzorgd worden. Randbeplanting is noodzakelijk. Hun enige passiefpunt is dat ze, naarmate ze ouder worden, hun schitterend jeugdkleed verliezen; dit jeugdkleed wordt door minderbevoegden aanzien als jonge neons. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING:Azië: Zuid-China. | |||||||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: tamelijk snelstromend water in het gebied der "Witte-Wolken-bergen" gelegen in de bergachtige provincie Kwantoeng met Kanton als hoofdstad in Zuid-China. | |||||||||||||||||||||||||||||
GEDRAG: uitermate verdraagzaam en dus zeer geschikt in een gezelschapsaquarium. | |||||||||||||||||||||||||||||
Alle voedsel in aangepaste grootte. | VOEDSEL: ze nemen alle voedsel in aangepaste grootte. | ||||||||||||||||||||||||||||
KWEEK: eenvoudig. Toedienen van vers water en een lichte temperatuurstijging is reeds een voldoende stimulans voor goed doorvoede dieren. Opzet kan op meerdere manieren geschieden: ofwel maakt men een bak(je) klaar voor een klein schooltje; randbeplanting met fijnbladige soorten; de dieren goed en gevarieerd voederen. De eitjes worden tijdens een langere periode afgezet tussen de planten. Eitjes en larven zijn veilig als de ouders voldoende gevoed worden. Het enige probleem wordt dan gevormd door het toedienen én aan de volwassen dieren én aan de larven van "in grootte aangepast" voedsel. Ofwel laat men een kleine groep gedurende enkele dagen afzetten in een kweekaquarium en brengt men de dieren na volbrachte taak over naar een andere behuizing. De opfok van het jongbroed stelt geen problemen: fijnste slootvoer of fijngewreven droogvoer. Het kweken per paartje is zeer wisselvallig want sommige vrouwtjes zijn in die omstandigheden weinig productief. | |||||||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: een sterk erop lijkende soort werd beschreven uit Vietnam: T. micagemmae door Freyhof & Herden, 2001. |