(Thys van den Audenaerde, 1969 )
Foto: Walter Deproost
Foto: Walter Deproost
| IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
| EERSTBESCHRIJVING: in 1969, door D. F. Thys van den Audenaerde, in Rev. Zool. Bot. Afr. 80(1-2): 157. | |||||||||||||||||||||||||||||
| SYNONIEM: Tilapia joka | |||||||||||||||||||||||||||||
| NEDERLANDSE NAAM: | |||||||||||||||||||||||||||||
| MAXIMALE GROOTTE: in het aquarium wordt de man 20 cm, de vrouw 14 à 16 cm. | |||||||||||||||||||||||||||||
| GESLACHTSONDERSCHEID: moeilijk vast te stellen. Verschillende gezaghebbende auteurs zoals Mayland, Thys, Staeck, ... spreken elkaar tegen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| Dichte beplanting. Diffuus licht. |
HOUDBAARHEID: groot aquarium met fijne kiezel- of grofzandbodem. Een dichte rand- en achtergrondbeplanting naast talrijke holen zijn volstrekt vereist. Het water dient zuurstofrijk te zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
| VERSPREIDING: Afrika: het zuiden van Sierra Leone. | |||||||||||||||||||||||||||||
 |
 |
||||||||||||||||||||||||||||
| BIOTOOP: kleine waterlopen met rots- of zandbodem en beplant met Anubias- en Bolbitis-soorten in de broussegebieden in de laagvlakte. | |||||||||||||||||||||||||||||
| Verdraagzaam. | GEDRAG: ze vormen een territorium maar zijn vreedzaam tegenover soortgenoten en medebewoners. Laten zich weinig opmerken en verkiezen in het aquarium plaatsen met diffuus licht in de onderste- en middelste waterlaag. Sterk licht verwekt paniek. Ze laten de beplanting met rust. | ||||||||||||||||||||||||||||
| Plantaardig voedsel. | VOEDSEL: in de biotoop vooral plantaardig, al worden ook wormen gegeten. Best is een afwisseling van dierlijk en plantaardig voedsel. Kleingesneden vis en vlees worden naast droogvoer en tabletten gretig aanvaard. | ||||||||||||||||||||||||||||
| Ouderfamilie. | KWEEK: de eieren - ongeveer 200 - worden op de bovenzijde van holen afgezet en door beide ouders bewaakt. De vrouw bewaakt de eieren, de man het broedterritorium. Een buis met een doormeter van ongeveer 15 cm volstaat als hol. Na 4 dagen kippen de eieren. Bij 26°C zwemmen de jongen zo?n 8 à 10 dagen na het afleggen, vrij rond. Ze krijgen meteen pas ontloken Artemia-naupliën en stofvoer. | ||||||||||||||||||||||||||||
| BIJZONDERHEDEN: ze zijn niet in het bezit van de zogenaamde "Tilapia-vlek". Het lange darmkanaal (driemaal de lichaamslengte) wijst op plantaardige kost. Omwille van het afwijkend kweekgedrag (in holen) van deze soort t.o.v. andere Tilapia-soorten, stelde H. Mayland een genusnaam Coelotilapia voor. |
