|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: . |
|
EERSTBESCHRIJVING: ln 1914, door J.P. Arnold, als Ctenops pumilus in Wochenschr. Aquar. - Terr. kunde 33 (11): 150 |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: Dwergknorgoerami |
|
MAXIMALE GROOTTE: Worden ongeveer 3,5 cm groot |
Moeilijk |
GESLACHTSONDERSCHEID: Bij jonge dieren niet mogelijk en zelfs bij volwassen dieren niet met zekerheid vast te stellen. Het enige waarop men zich kan baseren is de rondere buiklijn bij kuitrijpe vrouwtjes. |
Labyrintvissen |
HOUDBAARHEID: Niet al te moeilijk te houden, maar het zijn wel schuwe dieren. Zoals bij alle labyrintvissen moeten we opletten voor de temperatuur van de lucht boven het water; deze mag niet lager zijn dan de watertemperatuur. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
6,5 |
6 - 7 |
6 - 6,5 |
Totale hardheid °DH |
|
2 - 10 |
2 -10 |
Temperatuur °C |
ca 28 |
24 - 28 |
25 - 28 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING:Midden-Thailand en Zuid-Vietnam |
|
|
|
BIOTOOP: Komen voor in zeer zacht en mineraalarm, langzaam stromend water met een zeer dichte begroeiing. |
Schuw |
GEDRAG: Niettegenstaande het geen scholenvis is, houden we ze toch best in een groepje tezamen. Hierdoor zal hun schuwheid overwonnen worden. Houden zich hoofdzakelijk op in de bovenste helft van het aquarium. |
Alleseter |
VOEDSEL: Het zijn alleseters, voor zover het over levend voer gaat. Ze houden van Cyclops, watervlooien en muggelarven. |
Schuimnest |
KWEEK: Het kweekaquarium kan een klein bakje zijn van ca. 15 l inhoud. We beplanten dit tamelijk dicht en we voorzien een cocosnoot. Het zijn schuimnestbouwers, maar ze doen dit steeds onder een overhangend blad of in een cocosnoot. Zodra het kweekstel in de kweekbak is ondergebracht, zal de man beginnen met de bouw van het nest. Eens dit nest klaar, zal de man met wijd gespreide vinnen het wijfje onder het nest lokken. ln een innige verstrengeling worden de eitjes uitgestoten, welke door het mannetje in de bek worden genomen en in het nest gespuwd. Na de afzetting houdt de man zich bezig met de bewaking en de verzorging van het nest. Na ca. 2 dagen komen de jongen uit (tot 400 stuks). Het eerste voedsel is infusie. Zodra de jongen vrij zwemmen, halen we de man weg, hetgeen we met het wijfje direct na de afzetting hebben gedaan. |
|
BIJZONDERHEDEN: |