Foto: Aimé Bijnens
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: in 1840 door J. J. Heckel als Uaru amphiacanthoides in "Annalen des Wiener Museum", 2(03):331. | |||||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Uaru imperialis (Steindachner, 1879). | |||||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: bonte kegelvlekbaars; kegelvlekcichlide; triangelcichlide. | |||||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: ± 30 cm. | |||||||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: geen tenzij aan de geslachtspapil tijdens het paaien. | |||||||||||||||||||||||||||||
Ruim aquarium. In schoolverband. Weinig licht. Veel hout. |
HOUDBAARHEID: een groot aquarium (min 150x50x50 cm) is absoluut noodzakelijk, daar deze vissen liefst niet per koppel, maar wel in schoolverband dienen gehouden te worden. Gedempt licht veel kienhout (ook overhangend). Planten worden opgegeten. Zeker wekelijks water verversen (± 1/5). | ||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: middenloop van de Amazone, de Rio Negro en in de Guyana landen (Brits Guyana en Suriname). | |||||||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: schaduwrijke plaatsen, weinig stroming en veel in het water hangend hout: wortels en gevallen boomkruinen. | |||||||||||||||||||||||||||||
Schuw. Vreedzaam. |
GEDRAG: schuwe dieren. Vreedzaam zowel tegenover elkaar als tegenover andere vissen. Hiërarchische rangorde: eerste dominante man, tweede diens vrouwtje, derde ondergeschikte man, vierde diens vrouwtje, enz... | ||||||||||||||||||||||||||||
VOEDSEL: het zijn alleseters. Gezonde dieren hebben een zeer grote eetlust. Zij hebben
absoluut plantaardige kost nodig: waterplanten, sla, spinazie, schijfjes wortel, komkommer enz... Als ballast bij hun spijsvertering schrapen ze fijne deeltjes af van het kienhout. |
|||||||||||||||||||||||||||||
KWEEK: open-substraat-broeder. De ca. 150 eitjes worden op een steen of op kienhout afgezet. Bij een temperatuur van 32 °C komen de jongen uit na 48 u. en zwemmen 3 dagen later reeds vrij rond. Zij eten alles wat klein genoeg is en vooral veel. Zij kunnen na 20 dagen reeds 2 cm groot zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||
Moeilijke vis, zeer gevoelig voor slechte omstandigheden. |
BIJZONDERHEDEN: deze vissen zijn zeer gevoelig voor stress t.g.v. te kleine of slecht ingerichte behuizing en slechte waterkwaliteit. In deze toestand zijn ze zeer gevoelig voor parasieten en bacteriële infecties. In sommige kweekverslagen wordt gemeld dat de jongen de flanken van de ouderdieren afgrazen (net als bij Symphysodon). Dit heb ik zelf nooit kunnen waarnemen. |