|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: ln 1914, door G. A. BouIenger, als Enantiopus ochrogenys, in Rev. Zool. Afric. 3:444. |
|
SYNONIEM: Stappersia singularis |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
|
MAXIMALE GROOTTE: Man 11 cm, vrouwtje iets kleiner |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: Een dominant mannetje is veel kleurrijker dan het zilverkleurige vrouwtje. Onderdrukte mannetjes lijken zeer sterk op de vrouwtjes. Wil men dus zeker zijn van het geslacht, dan moet men de vissen uit het aquarium halen en de genitaalpapil vergelijken |
Bodemoppervlakte dient voldoende groot te zijn |
HOUDBAARHEID: Heel belangrijk voor deze vissen is de beschikbare bodemoppervlakte. Verder kunnen ze onderling nogal agressief zijn. Bij het voederen moet men er wel op letten dat er genoeg eten op de bodem valt. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
8,6 - 9,2 |
7,5 - 8,5 |
8,0 - 8,5 |
Totale hardheid °DH |
|
|
|
Temperatuur °C |
24 - 26 |
24 - 27 |
25 - 26 |
Geleidbaarheid µS |
500 - 600 |
|
|
|
|
VERSPREIDING: Afrika:Tanganjika Meer |
|
|
Leeft op de zanabodem |
BIOTOOP: De zandgebieden in het Tanganjika Meer waar hij over de ganse lengte voorkomt. ln Ndole Bay komt echter een anders getekende variant voor: in plaats van rode en blauwe strepen, heeft deze een vijftal donkere vlekken in de flanken. |
|
GEDRAG: Deze vis is al helemaal aangepast aan het leven op de zandbodem, want de zwemblaas is in zoverre gedegenereerd dat hij zich enkel met schokkerige bewegingen kan verplaatsen. De onderstandige bek gebruikt hij om heel de dag de bodem te doorzoeken naar iets eetbaars. |
Alleseters |
VOEDSEL: Alle soorten diepvriesvoer dat in z'n bek past. Om de vissen tot volle ontplooiing te laten komen, is het noodzakelijk ze tenminste tweemaal per dag te voederen. |
Unieke territoriumvorming |
KWEEK: Als het water aan de eisen voldoet en er genoeg zand ter beschikking is, zal het mannetje zijn territorium afbakenen op een zeer unieke wijze. Het territorium is vrijwel vierkant en op elke hoek deponeert het mannetje een heuveltje zand van een vijftal centimeter hoog. Vervolgens tracht hij een vrouwtje te lokken door hevig te draaien en z'n vinnen open te spreiden, de lippen kleuren zwart en de flanken worden heel intensief gekleurd. Dit is een onvergetelijk spektakel in het aquarium. Als er dan uiteindelijk een vrouwtje in het territorium komt, beginnen deze vissen met enkele rondjes te draaien, daarna volgen enkele schijnparingen en dan komt pas de eigenlijke paring volgens het bekende muilbroederspatroon. Het vrouwtje legt een eitje, keert zich om, hapt het eitje op, hapt daarna naar de anaalvin van het mannetje dat tegelijkertijd z'n homvocht lost en alzo worden de eieren bevrucht. Alnaargelang de temperatuur en de visbezetting van het aquarium, worden de jongen na 24 à 30 dagen voor de eerste maal uit de muil gelaten. De jongen krijgen in het begin pas ontloken Artemia. |
|
BIJZONDERHEDEN: Deze vissen zijn zeer gevoelig aan temperatuur- en pH- schommelingen, dus het water verversen dient niet te bruusk te gebeuren. Het is veel beter wat regelmatiger, maar minder water te verversen, dan in één
keer de helft. |